Op zondag 1 september keek ik naar het Nederlands actualiteitenprogramma Buitenhof. Dat doe ik vaak omdat de kwaliteit hoog is. Het onderwerp dat mij dit keer als Grootouder interesseerde was de vraag Hoe ver mag activisme gaan? Aan tafel zaten enerzijds klimaatactivist en onderzoeker Chris Julien en anderzijds oud-Commissaris van de Koning in Zuid-Holland en oud-predikant Jaap Smit. Ik ken geen van beide. De link van Chris Julien met Extinction Rebellion, een organisatie met veel lef, spreekt mij wel aan. Sinds 2022 hebben zij een abonnement op het blokkeren van de Utrechtsebaan (A12) in Den Haag. Dat doen ze om de Nederlandse regering te doen stoppen met haar jaarlijkse subsidie van € 37,5 miljard aan de fossiele industrie. Maar die A12-blokkades zijn een grote frustratie voor de neoliberale Haagse VVD-burgemeester Jan van Zanen, partijgenoot van Jaap Smit.
De discussie begon met de vaststelling dat Extinction Rebellion weer een blokkade van de A12 had aangekondigd. Maar omdat de politie net dan zou staken voor het lang beloofde betere pensioen, zat de Haagse burgemeester met de handen in het haar. Julien maakte van zijn kant duidelijk waarom bezorgde burgers opnieuw gedwongen waren tot burgerlijke ongehoorzaamheid, een wezenlijk onderdeel van een gezonde democratie. Jaap Smit repliceerde vriendelijk en wat neerbuigend dat hij Julien en de urgentie van het probleem echt wel begreep. Maar al snel was duidelijk dat hij daar toch heel anders over dacht dan de klimaatactivist. Het gesprek was boeiend en verhelderend. Smit vond dat de mensen meer tijd moesten hebben om één en ander op te lossen. Moses deed destijds immers maar liefst 40 jaar over zijn reis doorheen de woestijn weg uit Egypte. Chris Julien antwoordde daarop fijntjes dat die tijd nu vandaag al lang is verknald door niets te doen. Precies door het getalm dringt nu de tijd. Ik besluit het boek van Julien te kopen.
Het Klimaattijdperk
De aansprekende titel Alledaags activisme maakt direct duidelijk wat er van ons wordt verwacht, net als de link met Extinction Rebellion. Zo langzamerhand begin ik immers wat ongeduldig te worden van het sinds de verkiezingen slabakkende Europese en nationale klimaatbeleid. Vooral in Vlaanderen erger ik mij rot. Daar bezuinigt de nieuwe Vlaamse regering zowaar op de Blue Deal, die nota bene met geld van Europa tot stand kwam. In Nederland is het al helemaal bizar. Het stikstofprobleem wordt gewoon ontkend door de uiterst rechtse regering.
De subtitel Van onrust naar daadkracht in het klimaattijdperk is een uiterst korte samenvatting van het boek, dat uit drie delen bestaat met achtereenvolgens de kernwoorden ‘onrust’, ‘daadkracht’ en ‘het klimaattijdperk’. De titels van de drie delen zijn goed gekozen: De ontmoeting van feiten en emoties, Van onrust naar actie en Toekomst maken. Ze verraden een hoopvolle visie op de uiteindelijke afloop van de grote maatschappelijke duurzaamheidstransitie, waarin onze wereld is beland. Onze wereld wordt gekenmerkt door de drievoudige planetaire crisis van vervuiling, klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, waarbij elk onderdeel een eigen oorzaak en dynamiek heeft. Voor een leefbare toekomst van de natuur, inclusief de mens, zullen we de door onszelf veroorzaakte crisis moeten oplossen. Die boodschap is een rode draad in Chris Julien zijn boek.
Je moet “het beest in de bek durven kijken” lezen we in het uitstekende voorwoord van Carice van Houten. Dat is wat de auteur vanuit zijn sterk filosofisch en activistisch perspectief doet. Maar er zijn ook andere perspectieven mogelijk. Als natuurwetenschapper en duurzaamheids- en transitiekenner, kijk ik dat beest met andere perspectieven in de bek dan Julien. Uiteindelijk, maar dan zijn we bijna 90 pagina’s verder, komen we tot dezelfde conclusie: het is tijd voor actie. Niet omdat dit leuk is, maar omdat we hiertoe gedwongen worden door lakse, neoliberale overheden. We moeten hun gebrek aan beleid en hun wanbeleid aan de kaak te stellen. Zij hebben het recht niet om de natuur en daarmee de toekomst van ons nageslacht te vernietigen.
Van landbouw tot natuurbeheer en de aanpak en van fossiele subsidies tot herstelbetalingen, de huidige aanpak staat bij lange na niet in verhouding tot het probleem.” Chris Julien, p.93.
In deel I omarmt Julien het begrip het klimaattijdperk uit 2021. Dat is een begrip van NRC-journalist René Moerland, die denkt dat het woord klimaatcrisis eigenlijk tekortschiet. Helaas is ‘klimaattijdperk’ slechts een andere naam voor het Anthropoceen, dat juist geen nieuw geologisch tijdperk is. De verklaring op p. 22 en 23 voor de keuze van Julien vind ik als paleontoloog klinkklare onzin. Het ‘klimaattijdperk’ van de aarde is al miljarden jaren oud. Sterker nog, wij zijn er net als alle planten en dieren het gevolg van. Iets anders is het om vast te stellen dat menselijke activiteiten inderdaad een (vernietigende) geologische kracht zijn geworden.
Door het omarmen van het begrip ‘klimaattijdperk’ is de auteur op het verkeerde been gezet en blijkt, wat ik irritant vind, dat hij weinig begrijpt van de geschiedenis van de aarde of van wat tegenwoordig ‘Deep Time’ heet. Bij Julien ontbreekt het inzicht over het hoe en wat en dat leidt tot pagina’s waarin ik regelmatig het woord ’onzin’ in de marge schrijf. Zo is de bewering op p. 34 dat “Niet eerder in onze geschiedenis het Aardsysteem een actieve rol speelde, omdat het niet eerder in het bestaan van onze soort zo uit balans raakte en verschoof”, gewoon niet waar. Dat is jammer, want de boodschap van het boek is wel heel duidelijk en goed onderbouwd.
De daarop volgende discussie over het nieuwe normaal heeft ook enigszins te lijden onder het omarmen van het ‘klimaattijdperk’-denken (p. 50). Het is wel goed leesbaar en het drukt de lezer met zijn of haar neus op de feiten. Het is juist dat we nog te vaak denken dat de klimaatontwrichting of het nog meer toedekkende woord ‘verstoring’, een ver-van-ons-bed show is. De ‘waterbom’ in juli 2021 in het noordwestelijk binnenland van Midden-Europa, inclusief Wallonië, is echt geen simpele ‘verstoring’ meer. Ze is, net als de vele bosbranden en de opwarmende Middellandse Zee, een signaal van de gevolgen van ONZE snelle klimaatverandering.
Helaas blijft de auteur in het eerste deel wat gevangen in zijn favoriete terminologie. De discussie over wat ‘normaal’ en het ‘nieuwe normaal’ wordt genoemd is duidelijk. Ik mis hier de procesmatige benadering van een transitie, waarin een bestaande situatie evolueert in een andere. Transities zijn in de geschiedenis van de aarde voortdurend voorgekomen, maar wel op het tempo van de natuur.
Uniek is de ongeziene snelheid waarmee wij door de aarde te vervuilen het hele systeem van klimaat en biodiversiteit veranderen. Het ‘nieuwe normaal’ is juist abnormaal zoals het hele klimaattijdperk. Dat heeft Chris Julien heel goed begrepen en dat wordt ook op uitstekende wijze beschreven als hij het over het mondiale koolstofbudget heeft. De wandeling van Moses in de woestijn, waarover oud-Commissaris van de Koning in Zuid-Holland en oud-predikant Jaap Smit het in Buitenhof het had, is al lang voorbij en ze vormde nooit een mondiale bedreiging. De titel van het laatste UNEP Emissions Gap Report verwoordt de huidige urgente situatie wel op pakkende wijze: No more hot air … please!
De discussie over threat multipliers, stapelrisico’s, het gevreesde stilvallen van de Golfstroom (AMOC) zijn goed leesbaar, maar worden gehinderd door de hierboven al gesignaleerde kaders en complexiteit. Zeer lezenswaardig is zijn uitleg over de rol van de fossiele industrie (p. 70) die steeds meer olie op het vuur gooit om onze fossiele verslaving aan te wakkeren. Dit terwijl elke gram CO2-uitstoot telt! Zijn afschuw over de mondiale subsidie van $60 miljoen per minuut voor deze criminele bedrijfstak is terecht. En hij voegt, in tegenstelling tot Jaap Smit, daad bij woord op de A12.
Actievoeren is de boodschap
De bespreking over Wat er op ons afkomt is goed en actueel. Zowel de mondiale als de regionale kantelpunten of tipping points worden helder beschreven. Jammer is dat het concept van gekoppelde schaalniveaus aan de aandacht is ontsnapt. De discussie over planetaire cascades is interessant, maar mist zowel het kader van een transitie als adequate kennis van de geologische geschiedenis van de aarde (p. 84-85). Hierdoor wordt de conclusie uit zijn verband gerukt. Toch is de hoofdconclusie aan het einde van deel 1 correct en doet Julien ook een bewogen oproep tot meer betrokkenheid voor de toekomst, onze toekomst en de toekomst van ons nageslacht.
Deel II gaat over ‘system change’ in plaats van ‘climate change’. Dit vind ik – ondanks storende verwijzingen naar het klimaattijdperk – het beste deel van het boek. Iedereen zou dit moeten lezen, omdat het een helder en goed geschreven pleidooi is over hoe je frustratie omzet in actie. Terecht wijst hij erop dat 28 COPs de uitstoot niet (voldoende) hebben doen afnemen. Integendeel. Die uitstoot stijgt nog steeds, evenals de eraan gekoppelde verwachte stijging van de temperatuur in 2100. Volgens het laatste GAP-rapport is de te verwachten temperatuur in 2100 in het afgelopen jaar alleen al met 0,2oC toegenomen tot 3,1oC. En dan nemen we de uitstoot door oorlogen en luchtvaart nog steeds niet mee in onze berekeningen!
Systeemverandering van bovenaf is een moeizaam verhaal als de traditionele politieke partijen en traditionele zeer vervuilende industrieën daar de hoofdrol in spelen. De ruimte om nog CO2 uit te stoten neemt razendsnel af. De grens van 1,5oC zijn we in feite al gepasseerd. Het heeft daarom weinig zin je te blijven richten op klimaatdoelen in 2050 als het budget over een paar jaar al op is (p.91). Julien is het politieke getreuzel en gewauwel beu, net als vele anderen met hem. Die teleurstelling wordt woede, die zich omzet in activisme voor een betere, duurzame wereld (p. 93).
We zitten op een snelweg naar de klimaathel met onze voet op het gaspedaal.” 7 nov. 2022 – António Guterres, Secretaris-Generaal van de VN, COP27, Sharm-el-Sheikh, Egypte.
In het hoofdstuk De ijsberg gaat hij hierop in en wijst hij op de koppeling tussen activisme en burgerschap. Hij bespreekt straatactivisme, dat een opvallend verschijnsel is geworden in onze maatschappij. Wanneer je daaraan deelneemt, stap je uit je gewone leven om als burger op te komen voor grote kwesties, zoals de klimaatcrisis. Als bezorgde burger eis je dan van de overheid, bedrijven of industrietakken dat ze stoppen met hun destructieve praktijken. In dit zeer lezenswaardige hoofdstuk legt Julien op een gedegen manier uit wat je kunt doen en hoe je dat kunt doen. Activisme in de rechtszaal, burgerlijke ongehoorzaamheid enz. zijn allemaal zaken waarin activisme een middel is en nooit een doel op zich.
In het uitermate boeiende hoofdstukje over Hefbomen voor systeemverandering gaat hij na de analyse van het waar en wie in De ijsberg, in op het hoe van acties. Eindelijk komt ook het concept van verschillende, maar onderling aan elkaar gekoppelde schaalniveaus (lokaal tot mondiaal) aan bod. Voor de auteur gaat het dan vooral om de koppeling tussen jezelf en het middenniveau van kleine gemeenschappen tot hele regio’s toe (p. 105). Hij schrijft over collectieve onwetendheid, een begrip uit de psychologie, waardoor mensen de neiging hebben het oude te willen behouden. Dit komt o.a. tot uiting in het merkwaardige contrast tussen peilingen, die aangeven dat ruim 80% van de bevolking een toereikend klimaatbeleid wil, en het gebrek aan actie. Daarom is er een eerlijk verhaal nodig over de gevolgen van de klimaatcrisis. Terecht schrijft Julien dat het nodig is om de stilte (van de zwijgende meerderheid die niet in actie komt) te doorbreken.
Zijn uitleg van sociale kantelpunten is duidelijk en belangrijk, omdat dit zo hoopgevend is. Je hoeft niet iedereen te overtuigen. Sociale systemen beginnen te kantelen als 25% van de bevolking achter de gewenste verandering staat. Voor maatschappelijke transities is dat een cruciaal gegeven, wat hij jammer genoeg niet uitwerkt in die transitiecontext. Toch is zijn verhaal heel hoopgevend. Als je in actie schiet, vecht je absoluut niet tegen de bierkaai zoals de gevestigde politieke en bedrijfsmatige belangen ons willen doen geloven. Belangrijk is dat je als actievoerder op dergelijke kantelpunten kunt aansturen (p.114). En dat is een sterke boodschap van hoop.
Zeer leerzaam is het hoofdstukje Actie in alle maten, waarin de bovengenoemde hefbomen of kantelpunten in de praktijk worden gebracht. Dat varieert van ambtenaren en politieagenten die hun zorgen kenbaar maken over het gebrek aan daadkracht in het door Greta Thunberg gekarakteriseerde ‘blablabla’ van overheden, tot kritische boswachters die de rol van de ING als huisbankier aankaarten in hun organisatie of mensen die de luchthaven van Schiphol wijzen op zijn vervuilende activiteiten. Het betreft voorbeelden die gemakkelijk om te zetten zijn in Belgische acties tegen o.a. de Koningin Elisabeth wedstrijd die nog steeds de Franse oliegigant en veroorzaker van de klimaatcrisis TotalEnergies, als vaste partner heeft. Zoiets staat haaks op de mooie doelstellingen van dit fantastische en internationaal gerespecteerde instituut. Helaas zijn de kaartjes er duur. Wij genieten daarom jaarlijks vele avonden van het concours voor de TV.
Met “Dril, baby, dril” zal aankomend president Trump tegen 2023 een extra CO2-uitstoot van tenminste 4 miljard ton hebben gerealiseerd. Dat is evenveel als de gezamenlijke, jaarlijkse uitstoot van Europa en Japan. Hiermee drukt hij het gaspedaal naar de hel nog steviger in.
Deel III gaat over de hoopgevende bezigheid van Toekomst maken. Hierbij ligt het begin van de actie bij jezelf. De voorbeelden die Chris Julien geeft maken de stap om dat te doen, heel klein. Uiteraard is de kans om af te haken reëel als je vertrekt van planetaire grenzen. Je voelt je te klein om er iets aan te doen of je denkt dat wat jij doet niets uithaalt. En dus doe je net zoals vele politici met de mantra ‘haalbaar en betaalbaar’ gewoon niets. Maar zo hoeft het helemaal niet te gaan. Samen zijn we juist heel sterk. Een sprekend voorbeeld is de invulling van autoloze zondagen. Ineens zie je een heel ander gebruik van die betonvlaktes die we autosnelwegen noemen (p. 135). De menselijke maat voert ineens weer de boventoon en die suffe SUV’s zijn verdwenen.
Aan het einde van dit bijzondere en zeer informatieve boekje wordt de filosoof in spé (de auteur is bezig met een doctoraat filosofie aan de Universiteit Utrecht) weer slachtoffer van wat ik de filosofenval noem. Die bestaat erin dat de filosoof een eigen kader schept met onnodige begrippen, waarin het hele betoog verder gevangen zit. Het gebruik van begrippen zoals het ‘klimaattijdperk’ en het ‘nieuwe normaal’, is daarvan een voorbeeld, net zoals de term het ‘levende’ (p 143-144). Waarom wordt dit leven niet gewoon de natuur genoemd, vraag ik me dan af. Hierdoor wordt de kans gemist om duidelijk te maken dat wij een product en een slechts kort bestaand onderdeel zijn van de honderden miljoenen jaren oude natuur met zijn vele ecosystemen.
Ik vind het bezopen
Zo luidde de reactie van oud VVD-Commissaris van de Koning in Zuid-Holland Jaap Smit op de uitstekende verdediging van Chris Julien nadat beiden beelden van de ’soepgooiers’, activisten van Just Stop Oil, in de National Gallery in Londen hadden gezien en Julien als eerste werd gevraagd te reageren. Jaap Smit staafde zijn “ik vind het bezopen” met het argument dat de actie niets goeds bijdraagt aan de zaak waarvoor Julien staat. Hiermee werden de botsende percepties van beide heren kernachtig en adequaat blootgelegd. Of de kloof tussen beide overbrugbaar is, is de vraag. De koers van de PPV-regering is alleszins niet hoopgevend.
Net als Victor Orban, dé eeuwige dwarsligger en opportunist binnen de complexe EU-structuren én fan van dictator Poetin, was PVV-leider Geert Wilders er als de kippen bij om Trump te feliciteren met zijn verpletterende overwinning als volgende president van de VS en als leider van de Westerse wereld. Het rechts religieuze en zeer conservatieve deel van de VS en wellicht ook vele vertwijfelde, arme Amerikanen, hebben gekozen voor een man die vrouwen minacht, kleurlingen beledigt en de rechtspraak naar zijn hand zet. Ook hier worden de verworvenheden van de democratie van binnenuit aangevallen, zoals Orban en Wilders in Europa en hun eigen land doen.
Gelukkig wel hoopgevend is, ondanks mijn kritiek op het eerste deel ervan, het boekje Alledaags activisme van klimaatactivist en filosoof Chris Julien. Hij laat zien op welke manier jij in jouw omgeving voor de noodzakelijke verandering kunt zorgen. Hoe jij een katalysator kunt zijn in de transitie naar een meer duurzame en rechtvaardige wereld. Een wereld waarin overheden en niet konkelende multinationals van de fossiele of de agro-industrie het beleid bepalen. Een wereld waarin geen plaats is voor wereldvreemde miljardairs zoals Elon Musk, die met zijn steun aan Trump (na de eerste ‘moordaanslag’) ineens $20 miljard rijker wordt, omdat de aandelen van Tesla omhoog schieten. Dat laatste is overigens een duidelijk signaal dat onze huidige op winst gerichte wereld aan vervanging toe is. In die context is Chris Julien zijn boekje zeer de moeite waard om te lezen.
Reactie toevoegen