1723_1_800-0-1.85_plastic-waste-280x180 AA

Antwerpse haven draaischijf voor plasticafval handel

De Antwerpse haven blijkt een draaischijf te zijn in de wereldwijde handel in plasticafval. Dat afval komt uit Nederland, België, Engeland, Ierland en gaat per boot naar Turkije, Egypte, Maleisië, Indonesië of Vietnam. Om diverse redenen is Antwerpen in West-Europa favoriet boven pakweg Amsterdam of Rotterdam. Antwerpen is sowieso een belangrijke eindbestemming op grote internationale vaarroutes en beschikt over een enorme opslagcapaciteit in de ruime omgeving, tot in Rijkevorsel toe. Bovendien blijken de scanners vaak te haperen en, ach ja, stelt de controle niet echt enorm veel voor. Nederland controleert naar verluidt strenger en laat echt afval veel minder vlot passeren als ‘grondstof voor recyclage’. Dit soort ‘opportuniteiten’ maken van de Antwerpse haven ’s werelds vierde grootste plasticafvalexporteur, met een omzet van een kleine 500.000 ton. Dat blijkt uit een rapport van onderzoeksplatform Lighthouse Reports, waarnaar Sarah Lamote in De Tijd van 8 februari 2021 verwijst.

Het traden van plasticafval is nog steeds een vrije markt. Goed gesorteerd en ‘schoon’ plastic mag zonder aangifte geëxporteerd worden. Het wordt beschouwd als ‘grondstof’. Maar als de lading vervuild is of bestaat uit gemengd plastic, zijn er strengere regels. Net die regels proberen sommigen te omzeilen, waardoor de sector alsmaar meer gesjoemel en zelfs ronduit criminele activiteiten aantrekt, zo staat te lezen in het Interpolrapport van augustus 2020. Interpol ziet steeds meer plasticafval via een carrousel van illegale verschepingen terechtkomen in Zuid- en Zuidoost-Azië. De truc is om vooraan in een container twee rijen ‘schoon’ afval te stoppen en daarachter de vervuilde rommel. Ook fraude met verplichte documenten komt meer en meer voor. Moeilijk is frauderen overigens niet als een trader zelf mag aangeven of zijn lading schoon of vervuild plastic bevat.

Grote hoeveelheden vervuild plastic, die eigenlijk de afvalverbrandingsoven in moeten, komen zo in verre landen terecht in de natuur, in zee of midden in arme woonwijken. Zo ziet Nina (13) uit Oost-Java hoe in haar dorp telkens nieuwe ladingen plasticafval gedumpt en in de open lucht verbrand worden. Vaak gaat het om buitenlands afval. Nina vraagt zich dan ook af waarom westerse landen hun eigen afval niet verwerken, zodat haar eiland schoner blijft. Nederlandse onderzoeksjournalisten van Pointer zochten haar op en maakten deze onrustwekkende docu.

Europa beseft wel degelijk dat er iets moet gebeuren. Begin dit jaar verstrengde het de regels voor de export van plasticafval. Erg vervuild materiaal mag in principe niet meer naar verre oorden verscheept worden. “Maar als de controles verstrengen in Antwerpen, dan is er nog Zeebrugge of elders. Tussen havens wordt graag gehopt.’ Ook verloopt de handel in afval deels virtueel. Op online beurzen worden contacten gelegd tussen aanbieders en verwerkers. ‘Alleen de prijs speelt daar – wie kan de goedkoopste oplossing bieden? Plasticafval overzee sturen is dus big business geworden. Mogelijk niet voor lang, want bijvoorbeeld China stuurt dit soort ladingen zonder pardon terug.

Vraag is dus hoe we het plasticprobleem oplossen als de export-optie verdwijnt. West-Europa heeft veel te weinig recyclagecapaciteit. De Europese Commissie heeft daarom in 2018 richtlijnen uitgevaardigd om te zorgen dat 55% van al het plastic afval wordt gerecycled tegen 2030. Er moet dus zeker geïnvesteerd worden in recyclage-installaties. Instellingen als het VITO (Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek) werken mee aan onderzoek naar hoogwaardige vormen van recyclage. Recyclen komt tot op vandaag immers veelal neer op downcyclen, d.w.z. omsmelten tot tuinbanken, straatmeubilair en verkeerspaaltjes. Zijn die op hun beurt versleten, dan is geen downcycling meer mogelijk en blijft alleen verbranding over. Maar kijk, net nu die gerecycleerde paaltjes in het straatbeeld opduiken, is nieuw plastic door de lage olie- en schaliegasprijzen goedkoper dan recyclageplastic. Gesorteerd hoogwaardig plasticafval dreigt daardoor alsnog in de verbrandingsoven te belanden. De door Fost Plus in 2017 berekende inzamel- en recyclagecijfers voor pet-flessen (83%) corresponderen bovendien niet met wat de facto wordt gerecycleerd. Berekenen we de feitelijke recyclage van petflessen volgens de inmiddels uniforme EU meetmethode, dan halen we niet de 65%-doelstelling van Europa voor pet.

Intussen wordt volgens journaliste Katrien Kubben in de “Pano”-reportage “Hoera recyclage” van 18 sep 2019 verwoed gewerkt aan nieuwe technieken. De recyclage van folies begint te lukken. En chemische recyclage (plastic afbreken tot zijn bouwstenen) zou een aanvulling kunnen zijn op mechanische recyclage (fijnmalen en smelten). Plastic Recycling Amsterdam, bijvoorbeeld, biedt een innovatieve oplossing met Magnetische Dichtheid Scheiding (MDS), een technologie die het recyclen van gemengde plastic afvalstromen beduidend efficiënter maakt. Plastic afval wordt gewassen, fijngemalen en vervolgens via MDS gescheiden tot wel 5 verschillende soorten plastic, elk met een productzuiverheid van >99%. Die kwaliteit is geschikt voor nieuwe producten. Bij de MDS-techniek zijn ook de CO2-uitstoot en de recyclingkosten over de hele keten beduidend lager dan bij traditionele recyclingprocessen. Er blijft minder dan 10% restproduct over. Doel is om tot volledige circulariteit van polymeren te komen. Plastic Recycling Amsterdam is alvast EuCertPlast gecertificeerd, d.w.z. conform het Europees Plastic Pact van 6 maart 2020. Dit samenwerkingsverband tussen vijftien Europese landen en 66 bedrijven beoogt om tegen 2025 alle plastics recycleerbaar te krijgen. Probleem: met de huidige lage prijzen voor virgin plastics is deze onderneming niet rendabel.

Daarnaast is er nog de Alliance to End Plastic Waste (AEPW),een samenwerkingsverband dat in 2019 werd opgericht door een dertigtal topondernemingen en internationale ngo’s. Die hebben meer dan 1 miljard toegezegd om plasticvervuiling tegen te gaan. Meer en betere recycling, vooral in landen waar die infrastructuur nog ontbreekt, is een van de doelen.

Niet toevallig, echter, behoren tot de deelnemers aan AEPW ook olie- en gasgiganten, zoals Shell, ExxonMobil en Dow. Zij investeren enerzijds tientallen miljarden in de bouw van nieuwe plasticfabrieken, vaak met goedkoop schaliegas als grondstof. Anderzijds doen ze alsof de recyclingindustrie de door hen zelf veroorzaakte plasticvervuiling zal oplossen. Maar door steeds nieuw en goedkoop plastic op de markt te brengen, halen ze net het businessmodel van recycling onderuit, waardoor recycling alleen met belastinggeld overeind kan worden gehouden. Alleen in rijke landen dan nog. Recycling gaat dus dikwijls samen met greenwashing door bedrijven die recycling breed ondersteunen, maar hun eigen plastic productie nog opdrijven.

Conclusie? Recyclage (alleen) zal het wereldwijde plasticprobleem zeker niet oplossen. Ook de ongelimiteerde productie van plastics, met name van wegwerpplastics, moet stoppen. En dat terwijl er voor de volgende jaren een groei van de plasticproductie van 40% is voorspeld.

De Vlaamse overheid besliste al dat producenten meer zullen moeten betalen om niet-recycleerbare verpakkingen op de markt te brengen. Probleem: ze beloven allemaal plechtig dat in 2025 of 2030 hun verpakkingen voor de volle 100% zullen bestaan uit hernieuwbare, composteerbare of gerecyclede grondstoffen. Ze zweren allemaal bij ‘recycling’ of ‘circulaire economie’ als oplossing voor de plasticplaag. Hoewel het in theorie klopt dat niets in het milieu hoeft te belanden als alle plastic na gebruik zou worden gerecycled en opnieuw als grondstof gebruikt, oogt het plasticprobleem in de werkelijkheid heel anders en poogt de sector gewoon zijn verantwoordelijkheid voor de kost van de plasticsoep af te schuiven.

Als recycling inderdaad niet of nauwelijks kan voorkomen dat plastic in het milieu terechtkomt, dan zijn de opties volgens Plasticsoupfoundation duidelijk: 1) minder plastic produceren (absolute reductie), 2) voor andere materialen kiezen en 3) tenslotte verpakkingen vaker dan één keer gebruiken, zoals flessen in een statiegeldsysteem.

Landen met statiegeldregeling voor drankverpakkingen, d.w.z. Noorwegen en Duitsland, halen tot 90% van de verpakkingen terug op. Er liggen 70 tot 90% minder flessen en blikjes in de berm. Geen wonder dat Europa hier naartoe wil. Bij ons is Fost Plus echter radicaal tegen statiegeld en maakt daar geen geheim van. Sterker, wie de standpunten of aanpak van Fost Plus in vraag stelt, zal dat geweten hebben. Meer weten? Lees ‘Hoe Fost Plus zijn monopoliepositie inzet tegen milieumaatregelen’ van Apache.

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .