Een boekbespreking
- Inleiding
- Een andere kijk op mobiliteit in de 21e eeuw
- Weg met fossiele afhankelijkheid, de keuze voor nieuwe energievormen
- Over het impact van een transitie van ons voedselsysteem
- Ideeën voor duurzaam bouwen, naar een circulaire bouweconomie
- Een diepe transformatie vereist een andere economie
- Een democratische transitie voor een ecologische transitie
- Over het eminente belang van onderwijs
Inleiding
VUB professor Cathy Macharis start bij de evocatie van de polycrisis die onze tijd kenmerkt. Terecht geeft zij aan dat er in dit tijdscharnier een diepe behoefte leeft aan een realistisch én hoopvol toekomstbeeld. Het boek dat zij schreef met verschillende collega’s-experten en haar studenten biedt dit perspectief aan, onder de titel ‘Land van Hoop’: een cataloog van boeiende toekomstbeelden. De professor is ook ambassadeur van de Grootouders voor het Klimaat.

De meervoudige klimaatcrisis die ons treft, is manifest een systeemcrisis. De vitale systemen van onze maatschappij botsen tegen hun grenzen aan. Daarom start dit boek bij een scherpzinnige analyse van de zeven majeure systemen die onder druk staan: voedsel, energie, mobiliteit, bouwen, economie, democratie en onderwijs. Want als we, traag maar zeker, deze subsystemen kunnen transformeren, dan wacht ons een beloftevolle, duurzame toekomst. Dit in het besef dat crisissen, al verlopen die doorheen tijden van chaos en sociale onrust, kansen bieden tot een diepe transitie. Op vandaag ontluiken die nieuwe toekomstbeelden onder de vorm van sociale innovaties in zgn. maatschappelijke niches, als eilanden van inspiratie. Maar deze beloftevolle initiatieven kunnen ‘straks’ doorrijpen tot de nieuwe normen van een nieuw systeem.
Wat we nodig hebben is de kracht van verbeelding, is dromen met de voeten op de grond. De crisis die we doormaken is immers in de kern een crisis van de verbeelding. Macharis pleit meteen voor een adequate vorm van dromen. Daarom reikt zij in de inleiding de basisinzichten van de transitietheorie, het systeemdenken en een navigatie-instrument voor onderweg aan, als een efficiënt en effectief kompas om op verstandige wijze de 8 essentiële stappen van een heus transitieproces te doorlopen.
In een korte historische flashback wijst zij op voorgaande kantelingen van de tijd. En toont ze aan hoe de eerste tekenen van de huidige regimecrisis zich al enige tijd geleden aankondigden. Tot deze doorbraken tot ‘de ongemakkelijke waarheid’ van de klimaatverandering van vandaag. Gedurfde experimenten, radicale innovaties, tegendraadse ideeën ontstonden en ontstaan in het kielzog van deze kanteling van de tijd. Toch waarschuwt de auteur ons: de wegen naar dé transities zullen nog om veel creativiteit en volgehouden, taai verzet vragen. Maar de toekomst groeit, als krokussen onder het gras.
Een andere kijk op mobiliteit in de 21e eeuw
Koning auto moet van de troon. Auto’s nemen teveel ruimte in, files worden almaar langer, ze vragen elk jaar een te hoge tol aan verkeersslachtoffers en veroorzaken luchtvervuiling. De hele transportsector is verantwoordelijk voor meer dan 25% van de CO2-uitstoot, zelfs ondanks de nieuwe technologieën.
De basis van onze autoverslaving? De verspreiding van allerlei activiteiten en onze woningen maken ons autoafhankelijk. Bovendien verwekt ons mobiliteitssysteem ongelijkheid. Drie op vier gezinnen bezitten minsten één auto, terwijl een andere groep o.m. wegens een ontoereikend openbaar vervoer aan verkeersarmoede lijdt. Het systeem van bedrijfswagens verergert deze situatie, het stimuleert tot meer kilometers rijden, mede door de onbeperkte tankkaart en aangezien vele bedrijfswagens SUV’s zijn, kosten die meer materialen. Auto-obesitas neemt toe.
Het kan anders. Als meer geïnvesteerd wordt in het zgn. concept van de ’15-minuten-stad’, dus in de nabijheid van diensten, door een concentratie van winkels, gezondheidsdiensten, scholen, restaurants. Zeker indien dit hand in hand gaat met geleidelijk aan meer kleinere woningen bouwen op een beperkte ruimte en de keuze voor meer appartementen. Met het bijkomende voordeel dat als alles meer nabij is, er meer tijd vrijkomt voor leukere activiteiten zoals genieten van vrienden, van groen in de omgeving, van de natuur, van sporten. Individueel autogebruik kan dalen, door autodelen en carpoolen met werkcollega’s. En vanzelfsprekend door in te zetten op een laagdrempelig, goedkoop en efficiënt openbaar vervoer en de consequente toepassing van het STOP-principe: eerst stappen, dan trappen, vervolgens openbaar vervoer en slechts als laatste privé-vervoer.
Dit hoofdstuk biedt nog vele creatieve, attractieve ideeën voor een systemische transformatie naar een nieuw mobiliteitssysteem, met de focus op ‘mobility as a service’, afgekort MaaS. Duurzame mobiliteit kan: lees de bijdrage ‘Op een dag wordt autobezit marginaal’.
Zie onze bespreking van “Met een factor 8 naar de mobiliteit van de toekomst” door Cathy Macharis.
Weg met fossiele afhankelijkheid, de keuze voor nieuwe energievormen
We moeten af van onze verslaving aan fossiele brandstoffen, schrijft Marcharis. Maar makkelijk wordt dit niet, fossiele brandstoffen vormen 77% van ons primaire energieverbruik. De auteur wijst op de ‘Jevons-paradox’: dit energiesysteem werd almaar efficiënter gemaakt, maar gelijktijdig bleef het verbruik stijgen, zelfs tot ongeziene hoogte. Er zijn drie manieren om onze fossiele afhankelijkheid te verminderen: alternatieve energiebronnen gebruiken, de efficiëntie verbeteren van de systemen die de diensten en producten leveren die we gebruiken, en het verminderen of heroverwegen van onze consumptie van deze producten en diensten. De opdracht waar we voor staan is echter zo monumentaal dat we deze 3 ‘oplossingspaden’ zullen moeten bewandelen. Al is dit niet in de gepresenteerde volgorde.
Wat de alternatieve energiebronnen met elkaar verbindt is dat ze koolstofvrij (moeten) zijn. Maar de waarheid is dat zelfs een mix van al die alternatieven de huidige beschikbaarheid en het praktische gemak van fossiele energie niet evenaren. Zonder de twee ‘andere hefbomen’ (verhoogde efficiëntie én heroverweging van onze consumptiepatronen) zal een systemische energietransitie niet lukken.
Het samenstellen van een optimale en veerkrachtige mix van alternatieve energiebronnen vormt in ieder geval een enorme uitdaging. Met bijzondere aandacht voor meer decentralisatie van de productie en dus ruimte voor de oprichting van ‘burger-energiegemeenschappen’. En met een stappenplan in het hoofd dat focust op de lange termijndoelstellingen.
Meer inzetten op de toename van efficiëntie is evenzeer nodig. Dit vraagt om extra investeringen. Maar mag niet tot gevolg hebben dat dit bepaalde maatschappelijke groepen uitsluit. Een eerlijke transitie laat niemand achter. Nieuwe technologieën kunnen soelaas brengen, zoals aangetoond wordt in de extra bijdrage ‘Zonnewarmte voor de industrie’. Tenslotte zal een heroverweging van onze consumptiegewoonten zo mogelijk nog crucialer worden. Het dogma van groei dient in vraag gesteld te worden. De piste van omgroei (groei in andere vormen van consumptie, die vraagt om minder materialen maar met meer maatschappelijke relevantie) moet onderzocht worden. Systemische transities zijn immers diepe transities.
Over het impact van een transitie van ons voedselsysteem
In dit hoofdstuk legt Franky Bossuyt, VUB-collega van Cathy Macharis, de pittige vraag voor: ‘wat als we ons een weg uit de klimaat- en biodiversiteitscrisis konden eten’? Deze vraag vertrekt van het besef dat het huidige voedselsysteem onze planeet over haar limieten duwt en het sociaal onrecht nu overeind blijft dat 1 op de 10 mensen nog steeds onvoldoende toegang krijgt tot voedsel en de honger in de wereld in de afgelopen 10 jaar weer is toegenomen.
Deze expert pleit vervolgens voor een andere systeemaanpak. Weg van de grote afhankelijkheid van dierlijke eiwitten in ons dieet en met de focus op minder waterverbruik. Omschakeling van de conventionele landbouw die de biodiversiteit schaadt, weg met overdadig gebruik van pesticiden, kunstmest en chemicaliën en i.h.b. antibiotica, want die leiden tot teloorgang van ecosystemen. Terug investeren in meer agrobiodiversiteiten i.p.v. het gebruik van een té smalle range aan planten en het kweken van een heel beperkt aantal diersoorten. Met oog voor het sociale impact van de voedselproductie: door de macht van grote bedrijven in te perken en ruimte en aandacht te creëren voor de lokale, kleine boeren. De EU-landbouwpolitiek moet anders. En de gigantische voedselverspilling dient gestopt te worden. Bossuyt wijst terecht ook op de kwetsbaarheid van het huidig voedselsysteem.
Het goede nieuws is, we weten hoe het anders kan. Om een duurzaam voedselsysteem te garanderen zijn we dringend verplicht agro-ecologische principes toe te passen. En de auteur toont aan dat de agro-ecologie wel degelijk de stijgende wereldbevolking kan voeden. Met het bijkomend relevant voordeel dat door het vrijkomen van grote gebieden kan ingezet worden op rewilding en agriwilding, d.i. ‘het ontwerpen van wilde, productieve ecosystemen waarin de boer functioneert als een sleutelsoort die evolutieve processen en ecologische successie stuurt’.
Dit hoofdstuk sluit af met de presentatie van het idee van voedselbos en de toekomst die regeneratieve landbouw biedt. En lekkere ideeën voor een klimaatvriendelijke keuken, cf. www.becomeecotarian.com
Ideeën voor duurzaam bouwen, naar een circulaire bouweconomie
Gebouwen vereisen vele materialen (cement, isolatiemateriaal, polyethyleen- en pvc-buizen, zink, koper e.d.m.). Sommige metalen die vaak in een gebouw gebruikt worden zijn eindig en als we zo verder doen slechts beschikbaar zullen zijn tot ongeveer 2030 en 2040. De scherpe prijsstijging van bouwmaterialen vorig jaar was alarmerend. De zgn. i-index, die de gemiddelde kosten van bouwmaterialen weergeeft, verdubbelde in slechts enkele jaren. Ook in deze sector is een paradigmashift nodig, een transitie naar een circulaire bouweconomie. En dit kan, we weten intussen wat duurzaam bouwen omvat, schrijven de auteurs-experten Waldo Galle en Niels De Temmerman.
We bouwen geen kathedralen meer, bouwen is niet meer voor de eeuwigheid. Gebruik en hergebruik van gebouwen, bouwproducten en materialen, maakt de kern uit van een circulaire bouweconomie, ‘een praktijk waarin materialen geen afval meer worden en niet langer hoeven te worden vervangen door nieuwe grondstoffen’. Repareren, hergebruiken, recycleren worden het nieuwe normaal. ‘Het doel is om materialen en producten zo lang mogelijke zo waardevol mogelijk te houden’.
Dit kan als er gekozen wordt voor een ander ontwerp en een andere constructie van gebouwen. Als gebouwen worden geconstrueerd met onderdelen, die nadien kunnen worden gedemonteerd zonder schade te veroorzaken aan andere onderdelen, zodat materialen makkelijk kunnen hergebruikt worden.
Maar deze circulariteit vraagt om een herziening van de bouwwetten. En heeft nood aan de nieuwe generatie van architecten, die nu al de ideeën toepassen gericht op een transitie naar een circulaire, materiaal-neutrale bouweconomie. Zij openen nieuwe horizonten zoals o.m. de oprichters van Kozo, die kiezen voor een innovatief bouwsysteem voor circulaire, demonteerbare houtskeletbouw woningen.
Een diepe transformatie vereist een andere economie
De exit is vereist van de huidige roofbouweconomie, die teert op winst op korte termijn, zweert bij het dogma van de groei, gedijt bij een overmatige consumptiecultuur en leidt tot een ongebreidelde exploitatie van onze planeet en de draagkracht van de aarde schaamteloos overschrijdt. Cynisch gezegd: ‘we buy things we don’t need with money we don’t have to impress people we don’t like’.
Er zijn alternatieve indicatoren voor welvaart, welzijn en menselijk geluk mogelijk. Economie kan terug huishouden worden met als primaire doel schaarse middelen (zoals arbeid, grondstoffen, kapitaal) aan te wenden voor het ondersteunen en de realisatie van de legitieme behoeften van de samenleving. En tegelijk de storende sociale ongelijkheid aan te pakken. De slogan ‘there is no alternative’ is zo onwaar.
Terecht wijst Cathy Macharis naar het opkomend, baanbrekend paradigma van de donuteconomie van de econome Kate Raworth, met als buitenkant het herkennen van de ecologische grenzen van onze planeet, en als binnenkant het respecteren voor de sociale basisbehoeften van alle mensen, wereldwijd.
Het is uitermate boeiend om te zien hoe dit model, dat staat voor een systemische transformatie van de economie, meer en meer een duurzame en beloftevolle invulling krijgt. In de korte lijst van voetnoten verwijst zij naar het scherpzinnige boek van de economische antropoloog Jason Hickel, met als sprekende titel ‘Minder is meer’. En naar het recente essay van Dirk Holemans, Lara Ferrante, Elze Vermaas, ‘Omgroei, Meer levenskwaliteit voor iedereen’.
Graag voeg ik hier nog twee economisten aan toe. Met name het visionaire gedachtegoed van de befaamde econome, Mariana Mazzucato, verschenen in de weekendeditie van De Standaard zaterdag 6, zondag 7 juli 2024 in de reeks ‘Zieners’, met de uitdagende titel ‘Snoeien om te groeien? Dat is het domste wat je als overheid kan doen”. En het bijzonder creatieve essay van Eva Smets, Executive Director van Oxfam België ‘Kantelen! Belgische recepten voor de donuteconomie’. Aanbevolen. (Noot van de redactie, wie interesse heeft in het boek van Holemans e.a. en het essay van Eva Smets, kan een synthese van deze boeken verkrijgen via een mail aan luc.v.overloop@gmail.com).
Een democratische transitie voor een ecologische transitie
Jammer genoeg overheerst de perceptie dat federale beleidsmakers tekortschieten en nog altijd geen doortastend klimaatbeleid doorvoeren, schrijft Louise Knops, postdoctoraal onderzoeker aan de VUB en lid van House of Sustainable Transitions. De reden? Het feit dat de ‘wortels van het probleem niet worden aangepakt’. Daarom omvat dit hoofdstuk een uitnodiging om na te denken over de schaal, de diepte en het niveau van de veranderingen die echt nodig zijn.
Blijkbaar faalt de democratische staat, wegens de complexiteit van de meervoudige klimaatcrisis, de kortzichtigheid, de traagheid en het gebrek aan besef dat een lange termijn aanpak essentieel is. Dit is zeker zo als kapitalisme, als dominant economisch systeem nog een dominante invloed heeft op het politieke denken. Vorig hoofdstuk heeft dit reeds genoegzaam aangetoond. Naast kapitalisme wijst deze onderzoeker op een tweede oorzaak van het falen van de overheden, de politiek lijdt aan ‘democratische bijziendheid’: politici laten zich overwegend leiden door electorale vooringenomenheid, ze kijken niet verder dan de volgende verkiezingen, terwijl de gestelde problemen bij uitstek vragen om een lange termijnvisie.
Omwille van dit democratisch deficit volgt een pleidooi voor democratische innovaties. Hervormingen zijn nodig die onze representatieve democratie verruimen, door een ‘inclusieve en respectvolle dialoog aan te gaan met de burger’. En te investeren in nieuwe postkapitalistische idealen zoals zorg en solidariteit en een ‘ecologische democratie’ die zich richt op diepe transformaties in de praktijk, voorbij korte termijnoplossingen en technologische oplossingen. Echte transities zijn altijd maatschappelijk ingebed en verworteld. Redenen waarom dit hoofdstuk afsluit met interessante praktijkvoorbeelden.
Over het eminente belang van onderwijs
Een duurzame maatschappij vereist een nieuwe vorm van besef, andere denkwijzen, toekomstgerichte waardenopvoeding en nieuwe actievormen. En aangezien de kinderen en de jongeren van vandaag, de burgers zijn van morgen is het onderwijs hét steunpunt en hefboom voor een beloftevolle toekomst.
Tom Kuppens, is assistent-professor verantwoordelijk voor onderwijs gericht op duurzaamheid aan de VUB, de Universiteit Hasselt, en medevoorzitter van de Copernicus Alliance, een Europees netwerk voor Hoger Onderwijs voor Duurzame Ontwikkeling. Hij wijst de weg naar duurzaam leren en biedt boeiende wegwijzers aan richting toekomstgericht onderwijs. Hij komt op voor een heuse klimaat- en duurzaamheidseducatie (wat overigens vorig jaar in oktober 2023, dé claim was van zowel de Vlaamse als de Waalse jeugdraden, en de bestaansredenen van de Werkgroep Educatie van Grootouders voor het Klimaat, met diezelfde benaming, zie hun realisaties op www.toekomstdenken.be ).
Onderwijs bereidt kinderen en jongeren voor als ingezet wordt op de cruciale ontwikkeling van een dozijn duurzaamheidscompetenties. Als zij de inzichten verwerven van het systeemdenken. Ontdekken hoe de mens deel is van het centrale web van het leven. De unieke kracht leren aanwenden van verbondenheid. Als zij leren geloven in de unieke vermogens van de mens en de bevrijdende rijkdom van een ecologisch mens- en wereldbeeld. Als zij leren – als jonge burgers – een individuele en collectieve bijdrage te leveren aan een nieuwe maatschappij. En tegelijk leren wie de hoofdverantwoordelijken zijn om de omslag te maken naar het Land van Hoop. En daarom is het schitterend dat dit boek afsluit met ‘Een welkom in de toekomst’: een wenkend nieuw narratief, geschreven door de studenten van Cathy Marcharis. De wijsheid van de sociale psychologie indachtig, dat als mensen hun verhaal wordt afgenomen, een nieuw verhaal erg nodig is.
Dit boek is ten zeerste aanbevolen voor wie wil dromen. Maar mét de voeten op de grond. Lezen dus.
Reactie toevoegen