protest-g0c57e2a86_1920

De complexe relatie tussen oorlog, milieu en klimaat, in 9 stellingen

In deze bijdrage bekijken we de onderlinge relaties tussen oorlog, milieu en klimaat. Dit artikel wil niet de indruk wekken dat broeikasgassen of milieuschade het hoofdprobleem zijn bij oorlog. De bekommernis om het leven, het welzijn en de gezondheid van de burgers blijven voorop staan. Maar in het huidig perspectief van toenemende bezorgdheid over het klimaat is het goed om ook daarin de rol van militaire operaties, wapens en oorlogsschade onder de loep te nemen. En dan blijkt dat er causale verbanden bestaan in beide richtingen, die belangrijk zijn in het globale beeld en in de preventie.

Militaire operaties en oefeningen en wapenproductie verbruiken massaal fossiele
brandstoffen

Militaire CO 2 -emissies maken uitdrukkelijk geen deel uit van de klimaatakkoorden van Kyoto (1997) of Parijs (2015). Landen dienen ze ook niet te melden. Het ontbreekt dus vaak aan de nodige cijfers om een oordeel te kunnen vellen. Betrouwbare schattingen geven aan dat de Amerikaanse defensie (of ‘Het Pentagon’) de grootste institutionele vervuiler ter wereld is, met 59 miljoen ton CO 2 -uitstoot in 2017, evenveel als een geïndustrialiseerd land als Zweden of Zwitserland. 60 % van de uitstoot kwam op rekening van het brandstofverbruik. Het zal niet verbazen dat militaire voertuigen grote slokoppen zijn. Zo gebruikt een F16- straaljager in oefeningen en operaties ongeveer 3.000 liter kerosine per uur en zijn opvolger, de F35, heeft zelfs 2 tot 11 liter kerosine per seconde nodig. De veelbesproken Leopardtank,
die 50 ton weegt, verbruikt gemiddeld 400 liter diesel per 100 km. Ook de ontbranding van munitie, bommen en granaten zorgt voor CO 2 -emissie en roetvervuiling. Als voorbeeld een rapport dat in 2008 gepubliceerd werd en dat de totale CO 2 -uitstoot berekende van de Iraakse oorlog sinds 2003: de teller stond op 141 miljoen ton, wat meer is dan de uitstoot over een jaar van een gemiddeld land in de EU.
De Britse klimaatexpert Stuart Parkinson (lid van het IPCC- klimaatpanel en voorzitter van Scientists for Global Responsibility) schat dat het militair apparaat voor minstens 5 % van de CO 2 -uitstoot verantwoordelijk is; hierin is de impact van de oorlogen niet meegerekend. De enige efficiënte oplossing voor een reductie van de militaire uitstoot is volgens Parkinson het terugschroeven van de militaire budgetten (Responsible Science, no.2, Winter 2020).

Fossiele brandstoffen zijn militaire doelwitten

Een van de eerste keren dat de milieuschade door oorlog veel aandacht trok, was tijdens de
Eerste Golfoorlog 1990 – 1991. Veel mensen herinneren zich de hallucinante beelden van de
brandende oliebronnen in Koeweit. Dagelijks gingen toen zo’n 4,6 miljoen vaten ruwe olie in
rook op. Science publiceerde in 1992 het resultaat van analyses van de rookpluimen. De
dagelijkse uitstoot van zwaveldioxide kwam overeen met meer dan de helft van de uitstoot
van de elektriciteitscentrales in de VS. Elke dag kwam 3.400 ton roetdeeltjes in de atmosfeer
terecht, waardoor het zonlicht in de Perzische Golf grotendeels (tot 80 %) werd
tegengehouden. De CO 2 -produktie door het geheel van de branden werd geraamd op 2% van
de jaarlijkse wereldwijde uitstoot. De effecten van de rookontwikkeling waren op grotere

afstand eerder beperkt, omdat de deeltjes niet erg hoog de lucht werden in gestuwd en
relatief snel neerdwarrelden.
Brandstofvoorraden zijn vitaal voor de inzet van legervoertuigen en vliegtuigen en zijn dus
belangrijke doelwitten in een oorlog. Alleen al in de eerste vijf weken van het conflict in
Oekraïne werden door Rusland 36 aanvallen uitgevoerd op olie-opslagtanks. Later heeft ook
Oekraïne verschillende aanvallen uitgevoerd op Russische brandstofdepots. Een brandend
oliereservoir zorgt voor langdurige branden waarbij massaal roetdeeltjes, methaan en CO 2
vrijkomen.

Militaire operaties zijn vaak opgezet om de toegang tot fossiele brandstoffen te beschermen

De meeste geïndustrialiseerde landen zijn in hoge mate afhankelijk van de import van
fossiele brandstoffen en zetten geregeld militaire operaties op om de aanvoer te kunnen
blijven verzekeren. Voor de hand liggend voorbeelden zijn de aanwezigheid van, en militaire
interventies door de grootmachten in verschillende landen van het Midden-Oosten.
Greenpeace heeft een interessante analyse verricht van diverse militaire operaties die
uitgaan van EU-landen. Een van de conclusies was dat vijf van de acht toen lopende Europese
militaire missies gelinkt waren aan de bescherming van de route van fossiele brandstoffen.
Voorbeelden zijn EMASoH in de Straat van Hormuz, waar 1/3 van alle overzeese
olietransporten doorkomt, en EUTM (EU Training Mission) Mozambique om het
Mozambikaans leger te trainen en uit te rusten voor de beveiliging van de provincie Cabo
Delgado, waar een enorme gasvoorraad wacht op ontginning door het Franse Total. (The
sirens of oil and gas in the age of climate crisis: Europe’s military missions to protect fossil
fuel interests Greenpeace, 2021).

Milieuschade is het gevolg van vernietiging van gebouwen en materieel, chemische
fabrieken, olieraffinaderijen, schade aan de natuur

Als we nu kijken naar de oorlog in Oekraïne zien we een complexe milieuproblematiek. Het
oosten van Oekraïne is een streek met talrijke chemische fabrieken, olieraffinaderijen en
koolmijnen. De oorlog veroorzaakt er een cocktail van toxische stoffen waarvan we effecten
op korte en lange termijn maar moeilijk kunnen inschatten.
Een artikel in The Wall Street Journal waarschuwde op 4/4/2022 voor de gevolgen op het
milieu van de aanhoudende bombardementen in Oekraïne. Het zal nog jaren duren voor de
vervuiling is opgeruimd. Intussen worden de bewoners blootgesteld aan zware metalen,
toxische verbrandingsgassen en roetdeeltjes, door ontploffingen en branden in chemische
fabrieken en door instortende gebouwen. Het valt te verwachten dat er toegenomen risico’s
zijn op kanker, ademhalingsproblemen en bij kinderen ook op ontwikkelingsstoornissen,
aldus de auteurs.
De impact van oorlogen op de natuur is vaak ernstig. Zo decimeerde 15 jaar burgeroorlog in
Mozambique 90 % van de dieren in het Gorongosa National Park (bron: ICRC). In Irak werden
miljoenen palmbomen gekapt en werden moerasgebieden drooggelegd om bepaalde
bevolkingsgroepen te treffen; daar is ook ernstige chemische vervuiling van
oppervlaktewater (bron: ICRC). In Syrië is meer dan een derde van alle bossen vernietigd,
door branden en voor gebruik als brandhout door burgers die geen andere brandstoffen
hebben om te koken of zich te verwarmen (bron: Pax-rapport maart 2023).
Een uitgebreide bespreking is te vinden op de website van het CEOBS (Conflict and
Environment Observatory).

Gebruik van verarmd uranium in antitankwapens heeft nog onduidelijke gevolgen voor
mens en milieu

Verarmd uranium (depleted uranium, DU) is door zijn hoog soortelijk gewicht een efficiënt
bestanddeel van munitie om gepantserde voertuigen, en tanks in het bijzonder, te
doorboren en de bemanning ervan uit te schakelen. Het gebruik van DU als antitankmunitie
is al controversieel sinds het gebruik ervan tegen Iraakse tanks in de Eerste Golfoorlog. Ook
nadien is DU gebruikt door de VS en/of de NAVO in de Balkanoorlog en in Afghanistan, en
door Rusland in Tsjetsjenië. Recent besliste de Britse regering om ook aan Oekraïne DU-
munitie te leveren in de strijd tegen Russische tanks.
DU werd door velen beschouwd als de oorzaak van het Golfoorlogsyndroom bij Amerikaanse
en Britse veteranen, maar deze oorzakelijke relatie is eerder twijfelachtig. Zonder twijfel is
DU een giftige stof, maar mogelijks meer door zijn eigenschappen als zwaar metaal (te
vergelijken met lood of cadmium) dan door zijn zwakke radioactiviteit. Wetenschappelijke
studies zijn er tot op heden niet in geslaagd om een onweerlegbaar verband te leggen tussen
het gebruik van DU en bepaalde ziekten bij de bevolking van het gebied of bij de soldaten op
het slagveld. Maar er blijven sterke vermoedens dat dit verband wel bestaat. Slechts twee
landen, België en Costa Rica, hanteerden het voorzorgsprincipe en hebben het bezit én het
gebruik van DU verboden.

Oorlog creëert een belangrijk risico op schade aan kerncentrales

De oorlog in Oekraïne illustreert het grote gevaar van gevechten in de buurt van
kerncentrales. De situatie rond de kerncentrale van Zaporizja kwam al verschillende keren op
onrustwekkende wijze in het nieuws. Dat de centrale zelf nog niet getroffen is door een raket
is tot op heden een kwestie van geluk geweest. De bezetting door de Russische soldaten
verhindert een veilig functioneren, onder meer door personeelsproblemen. Het IAEA stelt
dat Zaporizja niet meer gebruikt mag worden als militaire basis of opslagplaats voor wapens
zoals tanks en artillerie. Externe stroomvoorziening zou gegarandeerd moeten zijn en er zou
ook bescherming moeten komen tegen sabotage.

Klimaatverandering is nu al een oorzaak van conflicten. Dit zal in de toekomst nog belangrijker worden.

Dit wordt duidelijk aan de hand van enkele voorbeelden. In Syrië dreef een langdurige,
ernstige droogte – die gelinkt kan worden aan de door de mens veroorzaakte
klimaatverandering – een deel van de verarmde plattelandsbevolking naar de grote steden.
Hun sociaaleconomische grieven voedden de sluimerende antiregeringssentimenten, die
leidden tot een opstand in 2011 en uiteindelijk tot een burgeroorlog.
In gebieden met extreme en langdurige droogte zullen mensen onvoldoende mogelijkheden
zien om te overleven door de beperkte toegang tot schoon drinkwater en water voor
landbouw en veeteelt. De toenemende competitie voor door klimaatverandering schaarser
wordend vruchtbaar land of water zal in de toekomst een alsmaar grotere rol spelen in het
ontstaan of verergeren van geweld en conflicten. Er zijn nu soms al problemen wanneer er in
de bovenloop van een rivier een stuwdam wordt aangelegd: prima voor de bevolking aldaar,
maar een probleem wanneer er voorbij de stuwdam onvoldoende water overblijft voor de
overige regio’s. Al enkele jaren loopt de politieke spanning tussen Ethiopië, Egypte en Soedan
hoog op vanwege de bouw van de Grand Ethiopian Renaissance Dam. Naar eigen zeggen
heeft Ethiopië de elektriciteit van de dam nodig om miljoenen van zijn burgers uit de
armoede te halen. Egypte maakt zich echter grote zorgen over de gevolgen van de megadam,
aangezien de Egyptische landbouw volledig afhankelijk is van het water van de Nijl. 

Er kunnen ook verbanden gelegd worden tussen klimaatveranderingen en het ontstaan van
gewapende groeperingen, zoals in Afghanistan, Guatemala, Somalië, Tunesië, Soedan, enz.
Vooral in achtergestelde rurale gebieden, waar de gevolgen van de opwarming van de aarde
het alsmaar moeilijker maken voor mensen om in hun levensonderhoud te voorzien, kunnen
paramilitaire groepen gemakkelijk rekruteren onder de vele jongeren zonder
perspectieven. In de regio van het Tsjaadmeer bijvoorbeeld deed een combinatie van sterk
verminderde regenval en intensieve irrigatiepraktijken het watervolume van het meer
slinken van 25.000 km² (in de jaren 1980) tot amper 2000 km² vandaag. De voedselveiligheid
van miljoenen mensen in de regio, afhankelijk van landbouw en visvangst, kwam daardoor
ernstig in het gedrang. De frustratie over het gebrek aan mogelijkheden en het ongenoegen
over de povere functionering van de staat creëerden rekruteringsmogelijkheden voor
plaatselijke gewapende groepen, zoals de islamistische terreurorganisatie Boko Haram.
Van de 25 landen ter wereld die vandaag het meest kwetsbaar zijn voor de
klimaatverandering, wordt een meerderheid getroffen door gewelddadige conflicten en
maatschappelijke onrust. Deze landen zijn minder goed in staat om met klimaatverandering
om te gaan, wegens het beperkte aanpassingsvermogen van mensen, systemen en
instellingen die al moeten leven met de gevolgen van conflicten. Op die manier kan oorlog de
impact van de opwarming van de aarde heviger maken. “De convergentie van klimaatrisico’s
en conflicten verergert de voedsel- en economische onzekerheid en de
gezondheidsongelijkheid verder, beperkt de toegang tot essentiële diensten en verzwakt het
vermogen van regeringen, instellingen en samenlevingen om steun te bieden”, waarschuwde
het Internationale Comité van het Rode Kruis in een recent rapport dat de gecombineerde
effecten van conflict en klimaatschokken onderzocht, onder meer in Mali. Daar maakt een
gewelddadige opstand het volgens hulporganisaties bijvoorbeeld moeilijker voor boeren en
herders om het hoofd te bieden aan een opeenvolging van droogtes en overstromingen.
(https://vrede.be/nl/basisinfo/klimaatverandering-militarisering)
Overstromingen en ook langdurige droogte verdrijven mensen van huis en haard omdat ze
geen toekomst meer hebben in de eigen regio. Migratie naar nabijgelegen gebieden
veroorzaakt onrust en leidt tot instabiliteit, verminderde veiligheid en uiteindelijk tot
mogelijk gewapende conflicten om het eigen territorium te verdedigen.

Oorlogen zijn een reden om klimaatmaatregelen terug te schroeven of uit te stellen.

Oorlog en zorg voor milieu en klimaat gaan niet samen. Het is duidelijk dat de internationale
samenwerking die nodig is om wereldwijde maatregelen te nemen sterk wordt bemoeilijkt
als de relaties tussen de grootmachten gespannen zijn. De oorlog in Oekraïne heeft de zorg
voor het klimaat vaak naar het tweede plan verdrongen.
In 2022 zorgden de zeer hoge energieprijzen in Europa voor maatregelen om energie te
besparen, maar helaas ook voor het teruggrijpen naar meer vervuilende energiebronnen
zoals steenkool, bruinkool en hout. Europa heeft zich intussen relatief snel kunnen bevrijden
van de afhankelijkheid van aardgas van Rusland, zodat de gas- en elektriciteitsprijzen weer
naar het vooroorlogs niveau zijn gezakt.
Eén merkwaardige uitzondering vormt een bericht uit Oekraïne zelf, waar massaal in zonne-
energie wordt geïnvesteerd. Een gedecentraliseerde stroomvoorziening valt immers veel
moeilijker uit te schakelen. De vernietiging ervan zou de Russen ook veel méér kosten dan
wat Oekraïne moet betalen voor de vervanging van de vernielde zonnepanelen (Washington
Post, 20/5/2023). Ook in windmolenparken wordt in Oekraïne tegenwoordig intens
geïnvesteerd (The Guardian 30/5/2023).

Enorme financiële middelen worden besteed aan defensie en aan oorlog, in plaats van aan hoognodige maatregelen om de klimaatverandering te stoppen.

Wereldwijd liepen de militaire uitgaven in 2022 op naar een nieuw recordbedrag van 2.034
miljard euro, dat is 3,7 procent meer dan in 2021. Zo blijkt uit de laatste cijfers van het
Stockholms Internationaal Vredesonderzoeksinstituut (Sipri). Kernwapens ontwikkelen,
onderhouden en beveiligen is ook een enorm dure bezigheid: de totale wereldwijde kosten
worden geraamd op 116 miljard dollar per jaar.

Auterurs: Margreet Bakker en Hugo D’aes

De auteurs zijn artsen, actief in de Nederlandse Vereniging voor Polemologie NVMP – Artsen voor
vrede
. Dit artikel verscheen eerder in het Zomernummer 2023 van de Nieuwsbrief van de vereniging.

Bron foto

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .