Houwaart wijngaard boeren AA

De landbouw die we nodig hebben 

De afdeling Vlaams-Brabant van Grootouders voor het Klimaat organiseerde vorig jaar al haar Boerendebat in Averbode. Als bezorgde grootouders laten we opnieuw onze stem horen in het actuele boerendebat. Het boerenprotest komt immers niet uit de lucht vallen. De frustraties bij steeds meer boer-inn-en lopen hoog op wegens administratieve mallemolens én de slopende onzekerheid over de toekomst van het boerenbedrijf en van de landbouw zelf.

We begrijpen deze frustraties heel goed maar missen in de publieke discussie toch wel een grondige analyse van waar en hoe het met onze landbouw zo fout is kunnen lopen. De oorzaken van dat ontsporen van onze landbouw komen te weinig in het vizier. Nochtans ligt daar de sleutel voor een duurzame oplossing van het landbouwvraagstuk.

Voor onze kinderen en kleinkinderen willen wij alvast een gezonde landbouw die verweven is met de natuur en met de samenleving.

Onderstaande tekst is ook een eerbetoon aan wijlen GvK-ambassadeur Luc Vankrunkelsven, die zijn leven lang heeft gewerkt voor een betere en rechtvaardige landbouw. We zetten hiermee zijn werk verder.


De tekst hieronder is het werk van de GvK-Werkgroep Landbouw binnen GvK Vlaams-Brabant. Het Open Bestuur van GvK heeft hem aanvaard als nationaal standpunt.

U kunt reageren op deze tekst door onderaan dit bericht een reactie toe te voegen. Uw commentaar verschijnt dan publiek zichtbaar op deze pagina. Wilt u ons een bericht sturen, gebruik dan ons contactformulier of e-mail ons (info@gvhk.be).

Met moed omdat het moet!  

In 2018 doctoreerde akkerbouwer Meino Smit in Wageningen met “De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw 1950 – 2015 – 2040“. In Naar een duurzame landbouw in 2040 stelde hij vervolgens een compleet ander landbouwsysteem voor, met meer en beter verdienende boeren, minder dieren, meer arbeidsplekken én in overeenstemming met het klimaatakkoord. Smit stelt dat het huidige landbouwsysteem met zijn totale afhankelijkheid van externe  input (meststoffen, bestrijdingsmiddelen, fossiele brandstoffen) onhoudbaar is. We moeten toewerken naar circulaire bedrijven en naar meer verwevenheid tussen landbouw en natuur. Dat betekent een andere bedrijfsvoering en andere teeltsystemen.   

Ons landbouwsysteem evolueerde de laatste zeventig jaar van een “boerenlandbouw” (arbeidsintensief, met weinig externe input, ingebed in de lokale samenleving) naar een  “ondernemerslandbouw” (kapitaalintensief, met veel externe  input en  specialisatie, gericht op groei en vervreemd van de samenleving). Universiteiten, overheid, banken, landbouworganisaties  en agro-industrie steunden volop dit model en verspreidden het in een razendsnel tempo bij onze boer-inn-en. Wie niet mee deed (of kon), moest eruit. Natuur en circulaire landbouwmodellen (die nochtans hun verdienste hadden bewezen) pasten niet in het plaatje : Natuur werd teruggedrongen in reservaten en de boer-inn-en die het anders wilden doen werden gemarginaliseerd. Deze ontwikkeling was echter -zo blijkt steeds duidelijker- een cruciale misstap.  De huidige problemen (sociaal en milieu) zijn er het rechtstreekse gevolg van. Ze kunnen niet via technische ingrepen, extra wetgeving en/ of financiële tegemoetkomingen aan de boer-inn-en worden opgelost. Het landbouwsysteem zelf moet grondig worden hertekend. Met symptoombestrijding komen we er niet. Vandaag gaat het over stikstof, slechte prijzen en overdreven regelneverij (allemaal het gevolg van een niet werkend landbouwmodel). Straks is er weer wat anders (water, biodiversiteit, grond …) . Intussen moeten boeren blijven meelopen in de ratrace.  “Als we doorgaan zoals nu, komen we nooit tot een oplossing en blijft er onvrede!”, aldus Meino Smit. In het systeem dat hij voorstelt vervalt de druk van altijd maar meer. Grootschalig mag, maar ook kleinschalig kun je rondkomen. De taak van de overheid is volgens hem om harde kaders te stellen met een duidelijk doel op lange termijn.   

Bij Grootouders voor het Klimaat onderschrijven we deze analyse. We kiezen resoluut voor lokale, grotendeels plantaardige voeding die komt van regeneratieve, circulaire en natuur-inclusieve familiale boerenbedrijven! De negatieve impact van deze bedrijven op het klimaat is niet alleen beduidend minder, ze zijn ook veel beter bestand tegen extreme weersomstandigheden als gevolg van de klimaatverandering.    

Agro-ecologie is hiervoor de basis. Het is een duurzaam en veerkrachtig landbouwsysteem dat – anders dan de huidige landbouw – biodiversiteit, bodemgezondheid en tegelijk voedselzekerheid bevordert. Agro-ecologie is gebaseerd op de principes van ecologisch evenwicht, diversiteit en recycling van hulpbronnen. Agro-ecologie werkt met lokaal aangepaste gewassen en vee, natuurlijke ongediertebestrijding en bodembeschermingspraktijken. Deze transitie veronderstelt een andere mindset en de bereidheid om nieuwe landbouwpraktijken te omarmen. Overheden en beleidsmakers spelen bijgevolg een cruciale rol bij het bevorderen van agro-ecologie door incentives te bieden voor boeren die overschakelen op duurzame landbouwpraktijken en door te investeren in onderzoek, promotie ​en ontwikkeling.   

Denemarken is hierbij een mooie inspiratiebron:  Het Deense landbouwbeleid is gericht op promotie van plantaardige voeding, o.a. in ziekenhuizen, kantines, scholen en kinderdagverblijven. Ze investeren sinds 2021 dan ook massaal in eiwitrijke gewassen en organische landbouw. Een groot deel van het budget gaat naar onderzoek en het actief begeleiden van landbouwers. Opvallend: Het akkoord om de broeikasgassen met 70 % te verminderen tegen 2030 is in Denemarken ondertekend door alle politieke partijen. De klimaatreflex is er dus helemaal doorgedrongen!    

Wij vragen dan ook aan onze politici om – tegen de landbouwlobby in en over de partijgrenzen heen- het geweer moedig van schouder te veranderen en voluit te gaan voor een vergelijkbare ingrijpende transitie van ons voedselsysteem. Het algemeen belang moet hierin primeren, niet de deelbelangen van de industriële landbouwbedrijven en de agro-industrie. Duurzame productie én consumptie moeten hand in hand gaan!  

De ontwikkeling van duurzame systemen, vooral gebaseerd op de kennis van pionierende boeren en tuinders, is volop bezig. Zij hebben de beoogde systeemverandering ingezet en tonen de stapstenen waarlangs we vooruit kunnen gaan.

Dit vraagt moed, moed omdat het moet!

Voor deze transitie stellen wij de volgende concrete maatregelen voor

  • Werk aan de afbouw van onze niet grondgebonden veestapel. Veeteelt die is gebaseerd op soja, geïmporteerd uit Brazilië en die daar het ecosysteem van het Amazonewoud en de Cerrado vernietigt, moet stoppen. Er is zeker plaats voor veeteelt, maar die moet rekening houden met de draagkracht en de beschikbaarheid van onze open ruimte! Veeteelt moeten we opnieuw in balans brengen met de natuur. De noodzakelijke inkrimping moet uiteraard op een sociaal rechtvaardige manier gebeuren. Wie stopt wordt ofwel correct vergoed ofwel begeleid naar een ecologisch verantwoorde bedrijfsvoering. Als we er ooit in geslaagd zijn om boeren te sturen naar schaalvergroting en intensivering, dan is ook de omgekeerde beweging mogelijk!   
  • Promoot een plantaardig dieet en geef tips om voedselverspilling tegen te gaan. Geef eerlijke voorlichting over duurzame voeding. Die is seizoensgebonden, lokaal, grotendeels plantaardig en weinig bewerkt. Iedereen is het erover eens dat dit goed is voor de gezondheid. Waarom hiervoor niet meer promotie maken in advertenties van de overheid?  Ook het inperken van voedselverliezen verdient daar speciale aandacht. Uiteraard geeft de overheid ook zelf het goede voorbeeld en kiest ze resoluut voor meer plantaardige, lokale en duurzame voeding in haar eigen catering.  
  • Geef boer-inn-en voldoende rechtszekerheid,  perspectief en verantwoordelijkheid.  Dit kan alleen gerealiseerd worden door een klare en duidelijke toekomststrategie. Er moet een wetgevend kader komen dat de toets van de Europese regels en de planetaire grenzen doorstaat. Landbouwbedrijven hebben immers recht op een toekomstperspectief. Weliswaar binnen de grenzen van de planeet, wat betekent dat die grenzen duidelijk moeten zijn. Binnen deze grenzen verdienen de boeren echter alle steun om hun verantwoordelijkheid op te nemen: voedsel is een basisrecht. Daarvoor hebben we niet minder maar meer boeren nodig.  
  • Boer-inn-en die het “goed” doen verdienen een blijvende vergoeding of loon (i.p.v. tijdelijke subsidie) voor de ecosysteemdiensten die ze effectief leveren aan onze samenleving. Zorg ervoor dat de Europese steun terecht komt op de juiste plaats, namelijk bij de boer-inn-en, bij onderzoek en bij afzetsystemen die een “natuur-inclusieve” en “regeneratieve” zorglandbouw beogen. Landbouw mag geen industrieel productieproces blijven dat vooral met externe input werkt. We moeten terug naar een zorgsysteem dat zijn bronnen – gezonde bodem, zuivere lucht en water en robuuste bio- en agrobiodiversiteit – herwaardeert. Dan kan op het bedrijf met minimale externe input weer een maximaal gezonde output groeien. Leg hiervoor de spelregels vast zodat misbruik wordt uitgesloten.
  • Zorg voor draagkracht bij boer-inn-en, natuurliefhebbers en consumenten. Landbouw moet verbinden in plaats van te polariseren. Burgers en boer-inn-en hebben immers dezelfde belangen op lange termijn: een duurzaam voedselsysteem waarin landbouw en natuur samengaan. Landbouw en natuur zijn met elkaar verweven en verdienen samen onze zorg. Te lang is landbouw gezien als een gevecht tegen natuur. Landbouw werd daardoor ‘tegennatuurlijk’ terwijl dat oorspronkelijk niet zo was! Boeren moesten wel rekening houden met de natuurlijke draagkracht of ze haalden het niet! Boeren mét in plaats van tégen de natuur is de uitdaging die agro-ecologische landbouw aangaat. Deze systeemverandering maakt onze landbouw evenwichtiger en stabieler: bio- en bedrijfsdiversiteit bieden Rijkdom en Stabiliteit!  
  • Richt meer financiering naar onderzoek van agro-ecologie, plantaardige eiwitbronnen, regeneratieve landbouwtechnieken, circulaire landbouw en carbon farming. In plaats van deel van het probleem te zijn, kunnen landbouw en natuur evolueren als deel van de oplossing. Landbouwonderzoek betreft nog te dikwijls symptoombestrijding en/of productieverhoging via hoogtechnologische ingrepen, zoals precisielandbouw, GGO’s, luchtwassers in de veeteelt, voederadditieven voor verlaagde methaanemissie, ….   
  • Het land- en tuinbouwonderwijs is aan een grondige hervorming toe, waarbij natuur-inclusief en regeneratief boeren (agro-ecologie) wordt verankerd in de leerprogramma’s van alle land- en tuinbouwscholen, zowel op secundair als op hoger niveau. Daarnaast moeten ecologie, agro-ecologie en ‘gezonde voeding’ ook deel uitmaken van de opvoeding tot verantwoord burgerschap. Deze leerdoelen horen thuis in alle geledingen van het onderwijs, ook de volwassenenvorming. Brede voorlichtingscampagnes moeten dit ondersteunen en uiteraard heeft de overheid zelf ook een voorbeeldfunctie.  .
  • Verbeter de concurrentiepositie van de boer-inn-en t.o.v. de inkoopmacht van de supermarkten en de voedingsindustrie. Coöperaties hebben in het verleden hun nut bewezen. Hun werking moet echter transparant zijn en de belangen van de familiale boerenbedrijven laten primeren.  De recente wet betreffende oneerlijke handelspraktijken bij ondernemingen in de landbouw en de voedselvoorzieningsketen is ongetwijfeld een stap in de goede richting naar een betere balans tussen landbouwers en hun afnemers. Maar overheidscontroles op de naleving van deze wet blijven nodig omdat boeren zelf uit vrees voor represailles niet snel geneigd zijn om klacht in te dienen tegen inbreuken door hun afnemers.
  • Werk een systeem van “True pricing” uit om de werkelijke productiekosten te kunnen berekenen. ​​Milieu- en klimaatkosten zijn momenteel verborgen, externe kosten waarvoor de samenleving opdraait. Via “True pricing” komen deze kosten aan het licht en vervolgens kunnen ze via een slimme belasting (“beprijzing”) worden doorgerekend. Zo krijgen klimaatvriendelijke en duurzaam geteelde producten een (terecht) concurrentievoordeel. Ook de aankoop van ongezonde producten kan via een slimme heffing (b.v. btw) worden ontmoedigd ten voordele van de gezondere alternatieven.     
  • Ondersteun de Korte Keten Initiatieven. Bij korteketenlandbouwrichten lokaal verankerde bedrijven die instandhouding van lokale ecosystemen nastreven zich op lokale burgers. Onder hen slagen CSA (Community Supported Agriculture)- en ​pakkettenbedrijven erin – wellicht omdat zij de verantwoordelijkheid voor duurzame voedselvoorziening het best tussen boer en burger verdelen – om de negatieve ​prijsspiraal​​ te doorbreken. De burger betaalt mee voor de instandhouding van zijn duurzame voedselvoorziening terwijl dat niet zo is in de algemene consumptietrend. De korte keten waarborgt een haalbare prijs voor boer en burger door het uitschakelen van de tussenhandel. Ze garandeert een best mogelijke duurzame bedrijfsvoering en zorgt voor lokale tewerkstelling.     
  • Investeer als overheid in gezonde lokale voeding voor scholen en zorginstellingen. Zo wordt lokale versterking van agro-ecologische bedrijven een vaste waarde in de lokale politieke ruimte.    
  • Maak werk van een (agro-ecologisch) landbouwvriendelijk grondbeleid. Landbouwgrond is een schaars goed. Maar zonder grond is geen landbouw mogelijk. Oneigenlijk landbouwgebruik (paardenweiden, privétuinen) en speculatie met landbouwgrond door een rijke klasse maakt het voor familiebedrijven moeilijk om nog aan voldoende grond te geraken. Vooral voor jonge startende bedrijven is de situatie onhoudbaar. Een beter wettelijk kader is nodig om de overheid te laten ingrijpen als grond door speculatie onbetaalbaar wordt voor de boeren die er hun boterham op moeten verdienen. De landbouwgrond moet in handen blijven van landbouwers die de grond ook effectief bewerken. De recente nieuwe pachtwet is al een goede stap om landbouwers meer bedrijfszekerheid te geven. Anderzijds bood deze nieuwe wet ook een uitgelezen kans om de basisvoorwaarde van “goede agro-ecologische praktijken” mee op te nemen in de pachtvoorwaarden. Een eigenaar moet het recht hebben om dit van de huurder-pachter te eisen. Het is gewoon een kwestie van duurzaam gebruik van de eigendom van iemand anders. Een aanpassing van de nieuwe pachtwet is dan ook noodzakelijk.   

Ook steden en gemeenten hebben een rol te spelen in de landbouwtransitie

Het is aan de Vlaamse overheid om de strategie van de ​landbouwtransitie​​ te bepalen. Maar omdat steden en gemeenten dichter bij de burgers staan, kunnen ook zij hun steentje bijdragen om het draagvlak voor de transitie te vergroten en de implementatie een boost geven. Zij kunnen zowel landbouwers als consumenten activeren voor een ander landbouw- en voedingsmodel. Hun impact is niet te onderschatten. Verschillende steden (o.m. Gent) en gemeenten hebben – al of niet met ondersteuning van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten– een lokale voedselstrategie uitgewerkt. Vaak gaat het om ambitieuze en progressieve doelstellingen die ze samen met plaatselijke burgerbewegingen willen realiseren. Dat verdient navolging en past ook volledig in de klimaatplannen van de lokale besturen. Onze suggesties zijn

  • Promoot lokale en seizoensgebonden voeding. Dit kan via voorlichtingscampagnes, de keuze van lokale (agro-ecologische) leveranciers voor O.C.M.W rusthuizen, scholen en festiviteiten en de ondersteuning van ​korte keteninitiatieven​ (voedselteams, boerenmarkten …).   
  • Promoot plantaardige voeding bij burgers en de scholen. Een gemeentelijke/stedelijke veggiedag per week is een lovenswaardig initiatief.   
  • Koppel de vergunningen voor markten aan duurzaamheidscriteria zoals lokaal, seizoensgebonden, agro-ecologisch. 
  • Help beginnende agro-ecologische boer-inn-en aan geschikte gronden om hun dromen waar te maken. Publieke (landbouw)gronden kunnen hier als hefboom fungeren. Eventueel stelt men een moratorium in op de verkoop van publieke gronden om met deze gronden de landbouwtransitie daadwerkelijk te ondersteunen. Ook kan men achterhaalde woonuitbreidingsgebieden herbestemmen als agro-ecologische landbouwzones. 
  • Begeleid landbouwers om hun percelen natuurinclusiever te maken. Stimuleer hen om gebruik te maken van de vergoedingen van de Vlaamse overheid voor agro-milieuingrepen (bufferstroken, bloemstroken, houtkanten, agroforestry …). Het is een manier om de integratie van landbouwpercelen in de open ruimte te bevorderen. Ook de boer-inn-en krijgen zo appreciatie van de burger, het respect dat ze zeker verdienen.   
  • Heb aandacht voor de percelen die particulieren voor recreatieve doelen gebruiken, o.a. privétuinen en paardenweiden. Stimuleer de eigenaars om hierin  meer natuur te integreren (b.v. met de aanplant van houtwallen en hagen, poelen,  specifieke paardenhagen, kruidenrijke graslanden …)
  • Schakel landbouwers in in natuur- en landschapsbeheer. Op die manier ontstaat wederzijds respect en vermijdt men polarisatie.  
  • Sensibiliseer burgers om voedselverspilling tegen te gaan. Dit kan zeker in de scholen, maar ook bij festiviteiten, vergaderingen … die de stad ​of de gemeente ​mee organiseert. 

  Aanbevolen literatuur 

11 Antwoorden

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .