De tijd dringt voor een stapel boeken

De tijd dringt: meerstemmig, creatief, rebels en hoopvol

Een brievenboek

De tijd dringt
d td drngt
JvL

In de hete zomer van 2022 ontvingen de ongeveer 150 ambassadeurs van de Grootouders voor het Klimaat de vraag om mee te werken aan een brieven­boek met als opdracht: het moet duidelijk zijn wie hem schrijft en aan wie of wat (fictief of reëel, heden, verleden of toekomst) hij is gericht. Dat blijkt in de eerste plaats uit aanhef en ondertekening (met plaats en datum, desgewenst in toekomst of verleden), en ook in vorm en inhoud, hoewel daar vanzelf­sprekend een zeer grote variatie mogelijk is, zolang het maar in het brief­concept past en de connectie met de klimaat- en/of bio­diversiteits­crisis duidelijk is. ‘De tijd dringt’. Auteur Joke van Leeuwen heeft dat goed begrepen. Er vallen almaar meer letters af van haar ultra­korte bijdrage die hier­boven als openings­citaat werd gebruikt.

Nu in het voorjaar is het boek klaar. De timing kon niet beter, want op het ogenblik van verschijnen, wordt ook het syntheserapport van het IPCC, het wetenschappelijke klimaatpanel van de Verenigde Naties, bekend gemaakt. Het klimaatpanel van de Verenigde Naties heeft het allemaal nog maar eens opgeschreven, in een nieuw rapport van duizenden bladzijden: het klimaat verandert, 1,5 graad opwarming is eigenlijk al niet meer te vermijden, en als regeringen niet alles op alles zetten, overschrijden we later deze eeuw ook de 2 graden opwarming ten opzichte van de 19de eeuw.

Meerstemmig

ontmoeting - illustratie De tijd dringt

De respons op die vraag van de samen­stellers was niet gering. Er werden niet minder dan 69 brieven inge­stuurd door ambassa­deurs en door actieve Groot­ouders voor het Klimaat waaronder, naast het voor­woord van Jan Terlouw, o.a. van bekende figuren als Stefan Hert­mans, Kristien Hemme­rechts, Jeanne Devos, Caroline Pauwels, Paul Ver­haeghe, Geert van Isten­dael, GAL, Hugo Van Dien­deren, Eric Corijn en Erik Vlaminck (of Dikke Freddy). Je vindt onder de inzenders weten­schappers, bedrijfs­leiders, (ex­)politici, vakbonds­mensen, schrijvers, dekolonialiserings­deskundigen, journa­listen, historici, antropo­logen, paleonto­logen en filosofen, die zich in de eerste plaats profileren als bezorgde, maar ook zeer gedreven en zeer goed geïnfor­meerde grootouders. De zeer verscheiden achter­grond van de auteurs maakt ‘De tijd dringt’ tot een meer­stemmig verhaal waarin verschillende aspecten van de klimaat­crisis in beeld worden gebracht. Dat zeer divers palet aan invals­hoeken maakt ‘De tijd dringt’ tot een zeer rijk boek waarin sterke inter­genera­tionele ver­bin­dingen gelegd worden.

Tussen de brieven door hebben de samenstellers ook stukjes geschreven om een profiel te schetsen van de Grootouders voor het Klimaat die in 2019 in de voetsporen zijn getreden van de klimaatjongeren en die in no time een BB, een Bekende Beweging is geworden.

Creatief

De meeste auteurs zijn erin geslaagd om op een creatieve manier om te springen met de format waarbinnen de brieven moesten worden gegoten. Neem nu Myriam Dumortier bijvoorbeeld die in 2063 als ‘achterkleindochter’ naar haar ‘liefste overgrootmoeder’ schrijft die haar ooit heeft ingelicht hoe in het begin van de 21ste-eeuw met voeding werd omgesprongen. Zij kan het maar niet begrijpen dat 70 procent van de wereldvoedseloogst door vijf multinationals verhandeld werd en dat in 2020 800 miljoen mensen honger hadden, terwijl een derde van de productie verloren ging. Of wat gedacht van de brief van journalist Chris Dutry, gedateerd op 2 januari 2025, en gericht aan ‘Geachte mevrouw de minister van klimaatdefensie’? Pardon? Na de verkiezingen van 2024 bekleedt zij – jawel- de nieuwe post van klimaatminister waardoor haar nieuwe opdracht volgens de ex-journalist meer zal bestaan in het verdedigen van de ‘grenzen aan de groei’ dan in dat van de landsgrenzen. Ja, waarom niet? Zeer indringend is ook de brief van Stella Nyanchama Okemwa die zij schrijft uit naam van Moeder Aarde. En dan is er ook de brief van schoenenbedrijfsleider Wouter Torfs die een brief richt aan zijn kleinkinderen in 2038 om uit te leggen waarom hij zich in 2021 aangesloten heeft bij de Grootouders voor het Klimaat. Hoe zo? Zijn die grootouders dan niet allemaal linkse oude rakkers die nog eens een tweede opstandige jeugd willen beleven? Hebben die Grootouders dan geen politieke kleur? Natuurlijk wel, zeggen zij zelf, de standpunten en acties van de Grootouders kunnen niet politiek neutraal zijn, want de klimaatcrisis is dorpszaak, staatszaak en wereldzaak tegelijk en is daarmee onvermijdelijk een van de meest politieke denkbare thema’s. Maar dat is heel wat anders dan partijpolitieke bindingen of belangen hebben. Laat dit voor gezegd zijn.

klokhanger (illustratie De tijd dringt)

De geadresseerden van al die brieven zijn niet altijd de klein­kinderen. Zo schrijft Bernard Hubeau bijvoorbeeld Albert Camus aan en richt Leida Rijnhout zich tot Karl Marx. Tine Hens trekt aan de mouw van Ben van Beurden, ceo van Shell, Jos Geysels kan het niet laten om minister Zuhal Demir te kietelen en natuur­lijk mag ook ‘Dikke Freddy’ niet ont­breken met zijn luis-in-de-pels-brieven. Kietelen doet ook Geert van Istendael in zijn brief aan zijn collega’s van de Groot­ouders voor het Klimaat om hun te waar­schuwen zich toch vooral ‘geen goed geweten te gaan betogen’ en hij eindigt dan ook met ‘geachte mede­groot­ouders, verban iedere vorm van superiori­teit.’ Ook der­ge­lijke kritische opmer­kingen vinden hun plaats in ‘De tijd dringt’.

Rebels

Filosoof Jean Paul Van Bendegem richt zijn brief aan ‘Mijn beste na-mij-komeling’ en hij tekent met ‘wijs, grijs en puber’. Die misschien wat vreemde mix van wijsheid, ouderdom én jeugdigheid die Van Bendegem in zichzelf aantreft, is misschien kenmerkend voor vele brieven. ‘We willen best grijs en wijs zijn, maar ook puber, wat recht geeft op vermetele betweterigheid en drieste dwarsliggerij. Van die balorigheid maken de Grootouders onbeschaamd gebruik. Grijs, maar niet dat grijze grijs.’ (p. 90) Voor activisten is het hoegenaamd geen troost dat ze ‘het altijd gezegd hebben’ en fatsoenlijk binnen de lijntjes hebben gekleurd.’ (p. 45) Je me révolte, donc nous sommes? Wie zei het ook weer? Albert Camus schreef het lang geleden en Bernard Hubeau herinnert ons eraan in zijn bijdrage. Er is niks mis met rebellen. Integendeel.

Hoopvol

Is er – zeker na dat laatste syntheserapport van het IPCC – echter nog wel hoop? Hoe moeten we daarmee omspringen? Zijn het duizenden bladzijden om moedeloos van te worden? Een interessante briefwisseling rond die vraagstelling werd gevoerd door opa historicus Herman Balthazar en zijn kleindochter Martha. Opa vindt dat zijn kleindochter in haar zoektocht naar nieuwe actiemethodes – zie haar columns in Knack – toch van een zeker pessimisme getuigt. Herman Balthazar betoont zich optimistischer en verwijst daarvoor onder meer naar het recht op opstand dat in de derde preambule van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) werd opgenomen en dat aan de basis ligt van artikel 21 van de Universele Verklaring. ‘De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van een regering.’ Regeringen en tirannen die hun macht misbruiken, kunnen worden afgezet door het recht op opstand.

Possibilisme

‘Ik hoop van harte dat dit boek door vele beleidsmakers zal worden gelezen en serieus zal worden genomen,’ schrijft Jan Terlouw in zijn voorwoord. ‘Dat kan toch ook moeilijk anders. Ook beleidsmakers hebben kinderen en vaak wellicht ook kleinkinderen, van wie de toekomst is.’ Zo eenvoudig is dat. Ik hoop dat de wijze man gelijk heeft. Dat hoopt ook de onlangs overleden Caroline Pauwels in ongetwijfeld een van haar laatste bijdragen. De ex-rector van de VUB noemt zich een possibilist, iemand die in mogelijkheden gelooft. Zij is ervan overtuigd dat mensen het verschil kunnen maken en de wereld kunnen verbeteren, maar toch twijfelt ze soms of we het tij zullen kunnen keren. ‘Dat hangt van ons af. Van de mate waarin we erin zullen slagen ook de beleidsmakers te overtuigen volhoudend werk te maken van de noodzakelijke transitie.’ Hoe doe je dat als ‘bezorgde oudjes zoals de grootouders door sommigen nogal eens meewarig worden genoemd? De grootouders weten intussen dat het niet voldoende is om binnen de lijntjes te kleuren, want de tijd dringt. Voor hen is de term ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ geen taboe meer. Dat hebben ze in recente acties trouwens aangetoond. ‘Moeten we hoop blijven putten uit words words words op COP’s waar de fossiele lobby het laatste woord krijgt? Heeft het zin de schaarse politici-met-durf aan te moedigen om op te roeien tegen de macht van internationaal-financieel-economische bovenbazen?’

‘Ja’ is het volmondig antwoord van de Grootouders voor het Klimaat. Zij geloven zoals Caroline Pauwels in mogelijkheden.

Cover van 'De tijd dringt'

Bernard Hubeau en Marc Cabus (samenstellers), De tijd dringt, Brieven van Grootouders voor het Klimaat, EPO, Berchem, 2023, 240 blz., ISBN 9789462674417


Illustraties: © GvK, EPO, PdB

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .