20200531_161026-AACC-droge-wei-met-schaap

Droog, droger, droogst … Wat nu?

Droog, droger,
maar zwembaden vol drinkwater

‘There’s many a slip between the cup and the lip’, weten de Engelsen. Vrij vertaald: Wat een kloof tussen theorie en praktijk! En dat niet alleen in Engeland.

Neem nu het hemelwaterbeleid in Vlaanderen.

Omgeving Vlaanderen start vlekkeloos met de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening Hemelwater van 5 juli 2013. We citeren: “Het algemeen principe is dat regenwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkte hoeveelheid water met een vertraging wordt afgevoerd.” Een drietrapsstrategie dus van vasthouden, bufferen en afvoeren van hemelwater.  Sinds 1 januari 2014 moeten alle bouwprojecten daarom regenputten voorzien. Provincies en gemeenten kunnen zelfs strengere regels opleggen.

Voeg daar sinds 3 april 2020 de (derde) Waterbeleidsnota 2020-2025 aan toe, die volledig inzet op Integraal Waterbeleid. Eindelijk, want de eerste colleges van prof. dr. Patrick Meire hierover dateren al van 1995. Zelfs “het klimaatvraagstuk krijgt aandacht in deze waterbeleidsnota. We garanderen de permanente toegang tot veilig en gezond drinkwater, maar benadrukken daarbij de waarde van ons drinkwater en blijven aansporen tot een duurzaam gebruik ervan. Circulair watergebruik zal een belangrijk aspect zijn in het klimaatvraagstuk.” Prachtig, dit staaltje van voortschrijdend inzicht!

maisveld 31 mei 2020
schapenweide, 31 mei 2020

Maar nu is het droog, droger, droogst. En wat zien we? De eerste lege drinkwaterkranen. Je wilt je baby wassen, maar je kraan geeft geen drup. Of de zwembadhype daar voor iets tussen zit, laten we in het midden. Maar elk bestuur weet dat vieze baby’s geen reclame zijn. Dus wordt de oppomp-capaciteit ‘aangepast’.

Dat extra oppompen maakt alvast duidelijk dat circulair watergebruik helaas nog een fata morgana is. Hoewel een cirkel normaal geen begin- en eindpunt heeft, wordt hier wel geïmpliceerd dat de input van regenwater in evenwicht moet zijn met het verbruik van regen- en van grondwater. Door maximale opvang en infiltratie kunnen we zowat alle regenwater nadien optimaal gebruiken. De tools daarvoor zijn: regenputten, ontharding, wachtbekkens, rivieren weer laten meanderen – de Demer kreeg dit jaar twee oude meanders terug – en Integraal Bekken/waterbeheer.

Door zuinig en circulair verbruik beperken we uiteraard de vraag, in casu het waterverlies. Want zelfs al mocht een kletsnatte winter de grondwaterstand normaliseren, als drinkwater daarna massaal in zwembaden of op gazons terechtkomt, dan organiseren we watertekorten.

Bovendien pompen veel bedrijven zelf water op. In de industrie, uiteraard, al lopen daar de eerste experimenten met circulariteit, bijvoorbeeld bij bemalingen in de bouw, en is beterschap in zicht. Maar ook boeren zien droge akkers en fruitboomgaarden niet langer zitten. Boeren rekenen nog steeds op voorjaarsregens, dat wel. Maar hoe zeker kunnen ze nog zijn over de komst van maartse buien? En hoe irrigeer je bieten-, tarwe-, aardappel- of maïsteelt circulair? Of een veld met groenten? Niet simpel. Tenzij je bij een suikerfabriek of groentenverwerkend bedrijf terecht kan. Intussen zijn boeren genoodzaakt om ofwel meer grondwater ofwel meer water uit beken en vijvers op te pompen. Een vicieuze cirkel. Of we daar uitraken met rationeel watergebruik alleen is zeer de vraag.

bevloeiing perenboomgaard

Misschien helpen dan wel vele circulaire kleintjes, d.w.z. rationeel watergebruik bij particulieren? Misschien, want de discrepantie tussen theorie en praktijk is hier immens. Een voorbeeld: de regenputten. Die kunnen het huishoudelijk watergebruik grotendeels circulair maken indien

  • Nieuwe gebouwen voldoende gedimensioneerde putten hebben voor toiletspoeling, was, schoonmaak van auto en terras, plonsbad, sproeien van groententuinen, sierplanten en – god betert – gazon. Met 7000 liter kan een gezin van 5 het zowat 5 weken uitzingen. Daarna moeten ze verder … met drinkwater. De dimensionering is m.a.w. standaard te krap om droogteperiodes op te vangen.
  • Hebben gezinnen ook een zwembad – bij de huidige droogte een booming business –  dan is daarvoor extra 4,5 m³ (3m x 2m) tot 7m³ nodig voor een opstaand tuinmodel en 18m³ voor een gemiddeld uitgegraven bad (6m x 3m). Die baden worden zelden gevuld met regenwater, al is regenwater perfect geschikt. De capaciteit ontbreekt doorgaans.
  • Of als bij de scheiding van hemel- en afvalwater alle eigenaars van oudere huizen een regenput wordt geadviseerd of verplicht. Maatschappijen als Fluvius hebben dit als doelstelling, maar de onderaannemer die huis-aan-huis de ontkoppelingsplannen opmaakt, deed in mijn gemeente alvast geen moeite om ook maar één regenput (extra) te slijten in een straat met hoofdzakelijk oudere woningen. Er is nochtans een subsidie voorzien voor regenputten bij dergelijke woningen. Hoe dit te verklaren is? Pakweg tien regenputten per jaar subsidiëren is budgettair een makkie en je kan er mee scoren. Meer putten subsidiëren kost vooral. De mondige burger vindt sowieso zijn weg. Waarom zou je het jezelf als bestuur dan budgettair lastiger maken dan nodig?! Helaas is dit vaak de praktijk.

Anders gezegd, wat op papier mooi oogt, botst op allerlei obstakels in de praktijk. ‘Many a slip between the cup and the lip”, zo gaat het ook bij ons.  

Hoog tijd dus om die obstakels aan te pakken. Op dit moment zijn we immers nog allesbehalve duurzaam bezig. Het rationeel, circulair hemelwaterbeleid moet tot in de kleinste schakels worden gerealiseerd. Fluvius adviseert bijvoorbeeld een subsidiëring die gebaseerd is op doelstellingen in plaats van een subsidiëring per project. Wellicht staan hardleerse besturen dan minder op de rem.

Als dat niet volstaat wegens een versnelde klimaatopwarming… kunnen we in de Antwerpse haven misschien zeewater ontzilten.

Eén antwoord

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .