witte windmolen

De vrijheid van grenzen, over hoop in urgente tijden

Als titel boven het essay van Joël De Ceulaer in de krant van 11/02/23 staat: “Jawel, het kapitalisme kan het klimaatprobleem helpen oplossen.” De auteur zegt te willen reageren tegenover het beeld dat bestaat over de ‘ecomodernisten’, en haalt daarbij uit naar de ecologisten. Bij dat alles hanteert hij een bepaalde lezing van de moderniteit, op basis waarvan hij zegt over de ecologisten: “Zij willen niet méér moderniteit, maar minder.” Het denken van de ecologisten houdt volgens hem vooruitgang tegen. Het is zinvol op die framing verder in te gaan. Het lijkt alsof er maar één moderniteit of één rationaliteit zou zijn, en dat is niet zo. De ecologisten zitten veeleer in de traditie van de kritische dan in die van de triomferende moderniteit. Mee vanuit het besef van de ‘dialectiek van de Verlichting’ is het hun basisovertuiging dat je ook moet kijken naar de schaduwzijde van een welbepaalde invulling van moderniteit als je de positieve waarden ervan – vrijheid, rechtvaardigheid – overeind wilt houden.

De logica die een probleem veroorzaakt heeft, is niet de beste om het probleem op te lossen. Nochtans is het net dat wat door sommigen bepleit wordt. We zouden dus moeten kiezen voor een hypermodernisering, waarbij een eenzijdig model van instrumentalisering, scheiding tussen mens en de rest van de natuur en expertocratie als een turbo op onze huidige planetaire samenleving zou moeten gezet worden. De ecologisten denken dat dat net de verkeerde weg is en dat die de hoop die in de waarden van het moderne denken zit hypothekeert.

Willen ecologisten vooruitgang? Ja.
Kan een ongebreidelde BBP-groei daarvoor zorgen? Nee

Willen ecologisten vooruitgang? Ja, ze willen dat alle mensen op deze planeet, nu en in de toekomst, uitzicht krijgen op een waardig leven. Daarvoor is het nodig dat we een welvaartsmodel uitbouwen dat zich inpast in de planetaire grenzen. Kan een ongebreidelde BBP-groei daarvoor zorgen? Nee, dat kan niet. De economische groei die we gekend hebben na de Tweede Wereldoorlog heeft inderdaad voor veel mensen een reële vooruitgang betekend. Die groei was en is evenwel niet volhoudbaar. Het is niet omdat je 137 keer herhaalt dat we ‘moeten geloven’ (als een tovenaar) dat die groei mogelijk is dat het ook kan. Er is geen empirisch bewijs voor. Ook het boek van McAfee waar De Ceulaer naar verwijst doet dat niet. In zijn data verwijst hij alleen naar binnenlandse materiaalconsumptie, niet naar wat er buiten de VS plaatsvindt aan grondstoffenrugzak voor de Amerikaanse producten. Zijn stelling klopt dus niet. Er is dus in het beste geval sprake van een relatieve ontkoppeling, een efficiëntieverbetering door technologie, maar geen sprake van een absolute ontkoppeling waarbij de milieudruk in absolute cijfers daalt. En dus ja, de ecologisten zeggen ook dat we technologie nodig hebben, maar nee, ze zijn er niet van overtuigd dat alléén in die weg geloven zal volstaan. Wie bv. kijkt naar het recent gepubliceerde Circularity Gap Report ziet dat het circulaire gehalte van onze wereld de voorbije jaren nog gedaald is en dat het globale grondstoffenverbruik toeneemt. Als antwoord op tegenwerpingen over de mythe van de groene groei worden telkens weer, ook in het essay, stemmen opgevoerd die zeggen dat we groei nodig hebben. Ja, je kunt zeggen dat het kapitalistisch model groei nodig heeft, maar je kunt niet zeggen dat dat in de werkelijke wereld mogelijk is. En dat is de kern van de rechtvaardigheidsdiscussie.

Ja, we zullen grondstoffen nodig hebben. Maar we zullen moeten kiezen voor een welvaartsmodel dat systemisch anders is, radicaal circulair en rechtvaardig. Het argument van de nodige groei in het Zuiden wordt steeds opnieuw cynisch misbruikt om geen vragen te moeten stellen bij het welvaartsmodel van het globale Noorden. Dus ja, de ecologisten vinden dat mensen in het Zuiden recht hebben op vooruitgang, ook in materiële zin, maar ze willen de ecologische waarheid onder ogen zien dat dat alleen zal kunnen als onder meer onze maatschappijen hun gezamenlijke voetafdruk drastisch naar beneden halen.

Jouw vrijheid eindigt waar die van een ander begint. Mijn ecologische gulzigheid vermindert de levenskansen van een ander. De klimaatcrisis is in de eerste plaats een rechtvaardigheidscrisis. Zij die er het minst voor verantwoordelijk zijn, dragen er de grootste gevolgen van. Rapport na rapport wordt duidelijk dat een relatief kleine groep rijken en daarnaast een nagestreefd welvaartsmodel van de hogere middenklasse de planeet te zwaar onder druk zetten. Dat is de logica van het consumentistisch kapitalisme, een logica die tot onrechtvaardigheid leidt. Ja, je moet het daarover hebben, en niet blind geloven dat net die logica het probleem zal oplossen.

Het is perfect mogelijk een welvaartsmodel voor een rechtvaardige levensstijl voor 1,5°C uit te tekenen dat zich inpast in de planetaire grenzen en dat de ecologische ruimte die er nog is eerlijk verdeelt over iedereen, nu en in de toekomst. Maar om velen meer te kunnen geven, zullen sommigen hun ecologische gulzigheid moeten opgeven. Een andere welvaart die radicaal minder grondstoffen gebruikt, is een nooit eerder geziene oproep tot creativiteit en menselijk vernuft, maar wel in een ander paradigma. Hoe vrij is de vrijheid die ons veroordeelt tot één model van verspillende consumptie en zo velen tot onvrijheid in ongelijkheid veroordeelt? Elke discussie over de impact van een verspillende en dus globaal onrechtvaardige levensstijl afdoen als ‘moraliseren’ of betuttelen is een pijnlijk zwaktebod. De ecologisten zijn ervan overtuigd dat je de vaststelling van planetaire grenzen net als een meerwaarde moet opnemen om tot een diepere vrijheid te komen.

De houding van ecologisten is vanuit een kritische moderniteit ook heel rationeel.

De houding van ecologisten is vanuit een kritische moderniteit ook heel rationeel. Pleiten voor een energiesysteem dat kiest voor decentralisering en weerbaarheid is heel rationeel. Er niet zomaar in geloven dat de nucleaire sector nu ineens alle problemen gaat oplossen die ze al zeventig jaar niet opgelost krijgt, is heel rationeel. Oog hebben voor de kostprijs van de dure nucleaire optie die enkel door systematische marktverstoring overeind kan blijven terwijl de prijs van hernieuwbare energie snel daalt, is heel rationeel. De milieubeweging heeft dan ook gelijk in haar kritiek op de nucleaire dromen van een aantal partijen. Kiezen voor een energiesysteem waarvan de erfenis niet nog voor duizenden jaren wordt doorgegeven aan onze kleinkinderen is een heel rationele ethische keuze. En ja, om tot een volwaardig hernieuwbaar energiesysteem te komen, moeten er nog enkele schakels worden ingevuld. Maar dat hoeft niet met nucleaire energie te zijn. Met alle openheid voor technologische mogelijkheden kijken naar andere opties, die wel sneller en goedkoper een antwoord kunnen bieden, dat is heel rationeel. Het is merkwaardig dat sommigen die ecologisten verwijten tegen technologie te zijn alleen willen geloven in één welbepaalde technologie van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Die houding is soms ook het perfecte alibi om alleen maar (en dan ‘optimistisch’) te kijken naar 2050. Een groot deel van de oplossing zal er moeten zijn tegen 2030. Dat willen doen via een duurzame en rechtvaardige weg zonder lock-in in de oplossingen van het verleden, dat is heel rationeel.

Het is fascinerend ten slotte dat ecologisten worden aangevallen op hun mensvisie. Ze hebben blijkbaar enerzijds te veel vertrouwen in de goedheid van de mens en in de georganiseerde mogelijkheid om in alle vrijheid te kiezen voor een welvaartsmodel met een gemiddeld kleinere voetafdruk. Anderzijds krijgen ze de kritiek dat ze de mens als een ‘plaag’ zouden beschouwen. Ecologie gaat over verbinding, niet over scheiding. De ecologisten zijn ervan overtuigd dat de eerste weg om uit de aan de gang zijnde natuurvernietiging te ontsnappen er niet in bestaat die scheiding nog verder door te zetten. Een partnerschap met de natuur, met daarin een houding van wederzijdse kwetsbaarheid, is een veel interessanter perspectief. Het is merkwaardig dat de herauten van de triomfalistische moderniteit soms zelf weinig lijken te geloven in de mens. We hoeven mensen blijkbaar vooral niet lastig te vallen met moeilijke ethische keuzes. We moeten aan hen zeggen dat ze niet meer hoeven na te denken, want dat machines en zelfverklaarde experts het wel in hun plaats zullen doen. Is het dat wat er geworden is van onze moderne idealen van autonomie en emancipatie? Er is meer vrijheid in zelf nadenken en ethisch handelen, elke dag opnieuw.

Dus nee, het kapitalisme zal de klimaatcrisis niet oplossen. De logica die het probleem veroorzaakte is niet de eerste weg om het op te lossen. Kritisch blijven kijken naar de achterkant van een eenzijdig verspillend en onrechtvaardig welvaartsmodel is kiezen voor vooruitgang op een ander spoor. Dogmatisch optimisme dat zijn ogen sluit voor de planetaire werkelijkheid is niet de beste weg. Een andere moderniteit is mogelijk. En wenselijk. Daarin rust veel hoop in urgente tijden.

Jan Mertens, voorzitter Oikos. – Denktank voor Sociaal-Ecologische Verandering Ambassadeur van Grootouders voor het Klimaat


Deze tekst verscheen in De Morgen op woensdag 15 februari als “Nee, het kapitalisme zal de klimaatcrisis niet oplossen, meneer De Ceulaer. Een andere moderniteit is mogelijk” (exclusief voor abonnees)


Illustratie: rechtenvrij van Car Loss Voniya via Pixabay

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .