Opinie van Hendrik Schoukens in De Standaard van 3 maart 2021. Hendrik Schoukens is specialist milieurecht.
Met een recent arrest trok de Raad voor Vergunningsbetwistingen een serieuze streep door het Vlaamse stikstofbeleid. De gevolgen voor de economie zijn aanzienlijk, schrijft Hendrik Schoukens.
De stikstofcrisis kun je goed vatten met de badkuipmetafoor. Onze natuur is de voorbije eeuw met stikstof overladen door landbouw en industrie, zoals een badkuip die met water wordt gevuld. Nu de kraan al decennialang wijd openstaat, loopt het bad over. Het water stroomt zelfs doorheen het hele huis. Toch gaat de kraan niet dicht en willen we ook voor nieuwe projecten extra stikstofdeposities (de neerslag ervan op vaste ondergrond in de vorm van bijvoorbeeld regen of gas) toestaan. Maar zolang we de kraan niet dichtdraaien en een deeltje van het water in het bad laten weglopen, blijft het ecologische probleem bestaan. Want de stikstoflast ligt zo hoog, dat de natuur alleen maar verder zal verschralen. De Europese Habitatrichtlijn verplicht ons net om het bad deels te doen leeglopen, om natuurherstel toe te staan.
Eind 2018 al schreef ik dat het arrest van het Europees Hof van Justitie over het Nederlandse stikstofbeleid voor Vlaanderen niet zonder gevolgen zou blijven (DS 21 december 2018). Nederland had een ingenieus boekhoudsysteem ontworpen om alsnog bijkomende vervuilruimte toe te staan. Het magische trucje werd ingekapseld in de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Nederland argumenteerde dat er stikstof uit de badkuip zou wegvloeien door toekomstige reductieafspraken met de landbouw. Maar de rechter vond dat er geen ondubbelzinnige garanties voorlagen en er te veel op vrijwilligheid gerekend werd. Ook een beroep
op natuurherstel, waardoor die resistenter zou worden op het vlak van stikstof, werd verworpen omdat over die positieve effecten geen wetenschappelijke consensus bestond. Het ‘programma op krediet’ verdween in de prullenmand, waardoor de deposities van duizenden projecten in Nederland juridisch onzeker werden.
Verraderlijke zachte aanpak
Vlaanderen leek lange tijd de dans te ontspringen, meer door geluk dan door kunde. In 2014 had men weliswaar de opmaak van een
Vlaamse PAS vooropgesteld, maar de deadline van eind 2019 werd niet gehaald. Het was allemaal weinig transparant. Ondertussen had men via niet-bindende beleidskaders de badkuip verder laten overlopen. Projecten die niet meer bijdroegen dan 5 procent van de kritische stikstofdepositie in een natuurgebied, bleven mogelijk. Zelfs voor projecten die tot 50 procent bijdroegen, was het systeem niet overdreven strikt. Deze soft law-aanpak had een onverwacht voordeel: veel vergunningen bleven onder de radar, je moest al een milieuexpert zijn om te beseffen dat onze Vlaamse stikstofkoterij nog een stap verder ging dan bij onze noorderburen. Deposities die in Nederland sinds 2015 niet langer mogelijk waren, konden in Vlaanderen wel vergund worden. Zelfs een rechterlijke waarschuwing eind 2019 leidde niet tot een aanpassing van ons stikstofbeleid. Dit terwijl Vlaanderen in 2011 al eens door het Europees Hof van Justitie was veroordeeld omdat het projecten met beperkte milieuschade zonder nadere beoordeling toeliet.
Men had het dus kunnen weten. De bottomline – die ook terugkomt in het PAS-arrest van vorige maand: vele kleintjes maken een
groot. Die vele beperkte deposities zijn samen verantwoordelijk voor meer dan de helft van de stikstofneerslag op de beschermde natuur. Wat deze crisis nog moeilijker maakt, is dat er geen kortetermijnoplossingen voorliggen. Je kunt al die stikstof niet zomaar uit de natuur wegtoveren. Hoeveel infrastructuurwerken, veehouderijen en industrie kregen hun vergunning niet op basis van de onwettige – beoordelingskaders? Gaan we die depositie alsnog legaliseren?
Draai de kraan dicht
De stilstand van het beleid wreekt zich. Het is al jaren wachten op die definitieve PAS, die pas deze zomer (!) in openbaar onderzoek gaat. Ook het wettelijke kader is er nog steeds niet. De in 2018 opgestarte milieu-effectenprocedure hield voor dat een stevige krimp van de veestapel geen realistisch beleidsalternatief is. Nochtans is de bijdrage van landbouw aan de stikstofcrisis aanzienlijk. Vlaanderen is een ammoniakhotspot en daar is onze industriële veeteelt niet vreemd aan. Ook onze industrie en ons dichte wegennet wreken zich. Uit het Natuurrapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek uit 2020 blijkt dat we er met wat windowdressing niet komen. Zonder transformatieve ingrepen in landbouw en industrie zal het stikstofargument als een juridisch zwaard van Damocles boven veel vergunningsaanvragen blijven hangen. Iemand zal de kraan moeten dichtdraaien en de stop uit het stikstofbad trekken. En er zal serieus wat uit het bad moeten weglopen om nieuwe stikstofdeposities toe te staan. Simpelweg Europese natuurgebieden schrappen of hopen dat de Europese wetgeving niet langer van toepassing is in regio’s met heel wat kwetsbare natuur, zoals Vlaanderen, is weinig realistisch. Men zou wel bijkomende deposities kunnen ‘kopen’, bijvoorbeeld door elders bestaande vergunningen uit te faseren. Dat gebeurt in Nederland nu al: een landbouwer kan er uitbreiden als hij de emissierechten van een andere boer overneemt en die stallen dan uit roulatie neemt. Op die manier komt er ‘per saldo’ geen extra stikstof bij. Maar de ruimte hiertoe is beperkt. Dit kan alleen maar met wettige vergunningen, en is dat wel nog mogelijk na de recente rechtspraak? Wat in Vlaanderen ontbreekt, is een bindend reductietraject om een duurzaam herstel van onze overbelaste natuur mogelijk te maken. Zoiets zal niet een-twee-drie kunnen en allicht is er ook een paradigmashift nodig in onze veehouderij en waarschijnlijk zelfs ruimer. In Nederland concludeerde een expertencommissie dat een generieke reductie van de binnenlandse stikstofemissies met de helft
tegen 2030 een absolute randvoorwaarde is voor een heropstart van het vergunningenbeleid. In het wetsvoorstel dat nu in het Nederlandse parlement voorligt, heeft men gekozen voor een iets trager traject. Er valt op de Nederlandse ambities wel wat te zeggen, maar het worden sowieso resultaatsverbintenissen die je voor de rechter kunt afdwingen wanneer het beleid tekortschiet.
Zolang Vlaanderen met de betrokken sectoren geen overeenstemming vindt over verregaande reducties, blijft de badkuip overlopen en zijn alle grotere projecten voor de rechtbank aanvechtbaar
Op maandag 15 maart van 11 tot 12 uur organiseert GvK een webinar met Hendrik Schoukens over rechten voor de natuur. Inschrijven https://www.grootoudersvoorhetklimaat.be/events/webinar-rechten-voor-natuur-hendrik-schoukens/
Reactie toevoegen