GvK_Boeredebat_apr23_15 CCDD

GvK samen met Boerenforum op de bres voor agro-ecologische landbouw

Boerendebat, 30 april, Averbode

Dé vraag van GvK voor het Boerendebat: Welke landbouw is verenigbaar met een eindige planeet, met gezond voedsel voor allen en met een fair inkomen voor de boer?

Wellicht niet het type dat na WOII veel en goedkoop voedsel moest produceren. De schaalvergroting die sindsdien alleen maar toenam, creëerde machtige agro-bedrijven, die maximale winst nastreven ten koste van mens, dier en natuur. De menselijke tol bij boeren met torenhoge schulden is naar verluidt hoog. Dat bevestigt Paul Cerpentier van het ABS. Ook het lot van boerderijdieren is intriest, zo hoorden we vanuit het publiek. Voor natuurlijk dierengedrag is er in megastallen immers geen plaats. En de natuur en biodiversiteit hangen aan het infuus als we het roer niet snel omgooien.  

Boeren zelf aan het woord

In het boek Tot de bodem leggen onderzoekers uit hoe het zo ver is kunnen komen met de landbouw en ze verkennen hoe het anders kan. GvK nam deze analyse als uitgangspunt om bij de boeren zelf te polsen hoe zij aankijken tegen de transitie die nodig is.

Wim Moyaert van Boerenforum

Bij Boerenforum, bijvoorbeeld, kiezen ze resoluut voor het  model van de agro-ecologische landbouw. Die veroorzaakt geen mest- en stikstofcrisissen. Ze werkt met de natuur mee en is circulair. Helaas is dit model nog lang niet mainstream.

Voor dit debat op initiatief van GvK en Boerenforum daagden meer dan 80 mensen op op een zonnige zondagmorgen. Onder hen opmerkelijk veel boeren met een eigen bedrijf, ruim boven hun statistisch aandeel, zoals Kurt Sannen opmerkte. Of deze thematiek leeft? Zonder twijfel!

Drie auteurs die met beide voeten in het agro-ecologisch verhaal staan, leggen uit hoe industriële landbouw ontstond en ontspoorde.

Myriam Dumortier (Instituut Natuur- en Bosonderzoek en docente UGent, tevens GvK ambassadeur) vertelt hoe boeren sinds de jaren 50 moesten vergroten, specialiseren en industrialiseren, zonder dat daar een hogere productprijs tegenover stond. De voedingsindustrie deed gouden zaken en werd een imperium. Vijf bedrijven verhandelen nu 70% van de wereldwijde voedseloogst. Boeren zijn de dupe, zowel bij ons als aan de andere kant van de wereld. Ook de biodiversiteit en bijgevolg de natuur zelf gaan zienderogen achteruit. Zelfs consumenten zijn de dupe. Ze worden zwaarlijvig en ongezond door industrieel voedsel. Kortom: het is hoog tijd om dit compleet ontsporend systeem in te ruilen voor een agro-ecologische transitie, die het ecosysteem herstelt en mét de natuur meewerkt i.p.v. tegen de natuur in.

Kurt Sannen (specialist rurale ontwikkeling en bedrijfsleider Het Bolhuis, Diest) vertelt hoe pas laat in onze prehistorie de landbouw ontstond. Dat was een enorme vooruitgang. Mensen leerden zelf voedsel telen, verwerken en verhandelen. Boeren bepaalden zelf hun prijzen. Dat veranderde pas fundamenteel met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in Europa na WOII. Schaalvergroting werd de norm en boeren kregen gegarandeerde minimumprijzen. Overschotten werden opgekocht en in de derde wereld gedumpt. Later kwamen er randvoorwaarden voor de staatssteun: normen inzake voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieu. Maar de hectaresteun in al zijn vormen hield vooral de marktprijzen laag. Een fair inkomen kregen de boeren niet. Ze werden goedkope grondstoffenleveranciers voor de voedingssector. Boeren verdienen nu de helft van een gemiddeld inkomen, terwijl in de voedingsindustrie megawinsten te rapen zijn. Een duurzaam verdienmodel voor boeren is nochtans mogelijk, maar dan moet een krachtige overheid de vrije markt herstellen en monopolies weren. Boeren kunnen zorgen én voor natuurherstel én voor hoogwaardig en gezond voedsel als ze daar eerlijk voor worden beloond. Dat kan met een transitiefonds.

Bavo Verwimp (bioboer ‘De Kijfelaar’, Noorderwijk-Herentals en landbouweconoom) legt uit hoe supermarkten een roze wolk creëren met hun versafdeling. Op elk moment van de dag vind je daar overvloedig gevulde rekken met perfect ogende groenten en vruchten, die ook nog eens even groot zijn. In deze tuin van Eden bestaan zelfs geen seizoenen. Is het bij ons geen bonentijd … dan halen we onze boontjes toch uit Kenia! Alles wordt het hele jaar door aangeboden… en aangevoerd. Dat al die vliegtuigen en vrachtwagens de kosten opdrijven en onnodige C02 uitstoten is part of the deal. Een gigantische voedselverspilling eveneens, want wat niet meer kraakvers is, wordt weggegooid. Supermarkten voeren bovendien een prijzenoorlog rond hun verse producten. Daarvan zijn boeren hier en elders de pineut. Het ergste is dat ook de biosupermarkt zo werkt en dat ze de korte keten ondermijnt. Hoog tijd dus voor een andere vorm van distributie, die een eerlijke prijs voor de boer en een gedeeld risico garandeert. Zoals topeconoom Geert Noels al schreef: ‘De toekomst is kleiner, trager, menselijker.”

Myriam Dumortier
Bavo Verwimp
Kurt Sannen

Het debat o.l.v. Karel Arnaut

Boeren onderzochten in ‘Tot de bodem’ dus al de geschiedenis, perikelen en de duurzame toekomstperspectieven van landbouw in Vlaanderen. In Averbode nodigden we boeren uit om hún verhaal te doen over het boereninkomen, de distributie, toegang tot grond, maar ook over de boer als centrale figuur in de voedselketen. Zonder boer geen eten op ons bord! Wat is de toekomst voor boerenbedrijven in CSA, veeteelt en zuivel, akkerbouw, groententeelt, fruitteelt?

Karel Arnaut (publicist, ‘antropoloog in residentie’ bij de Groentelaar, Boerenforum en Paysans & Artisans) leidde het gesprek. Deelnemers waren: Paul Cerpentier, ondervoorzitter ABS, akkerbouw en varkensteelt in Kemzeke, Souliman Diraa, CSA-biogroententeler van Het Vrije Veld in Zutendaal, Dominique Joos, ambachtelijke kaasmakerij en zuivel, Weigewijs in Heverlee, Stefan Raymaekers, Reinroods, biofruitboer in Assent.

De openingsvraag peilde naar de herkenbaarheid van de drie uiteenzettingen voor de eigen concrete bedrijfssituatie van elke spreker.  Die bleek voor alle deelnemers groot, zeker voor de jonge ondernemers Souliman en Dominique. Verrassend was bovendien het gedeelde gevoel van een buitenbeentje te zijn, een boer(in) die sterk gelooft in het eigen project, het eigen potentieel en in samenwerking met anderen. Dit zijn boeren die het heft absoluut in eigen handen willen houden… of dat heft op het gepaste moment willen doorgeven aan zonen of dochters. Dit zijn mensen met veel lef. De transitie blijkt bovendien al volop bezig. Kleinschalig, maar met veel enthousiasme.

Paul Cerpentier, ABS

Of ook de grotere boeren mee zijn? Paul Cerpentier merkt op dat regelgeving rekening moet houden met de zware investeringen die vele boeren hebben gedaan. Die lopen gauw over 20 jaar. Mensen hun toekomst afpakken is geen goed plan. Hen begeleiden naar de transitie wel.

De uitdagingen lagen voor onze panelleden op uiteenlopende vlakken, zoals Dominique Joos aangaf. Werkbaar werk blijkt niet echt een issue te zijn, ook al is er veel werk op een landbouwbedrijf. Met een goede planning lukt het doorgaans wel.

Voor jonge biogroententeler Souliman Diraa is de duurzame toegang tot grond een heikel punt. Veel mensen willen niet of maar voor korte tijd verpachten aan een boer. Voor de boer is het juist belangrijk om te werken aan een goede bodem en daar dan de vruchten van te plukken. Vandaar dat pachtzekerheid of eigenaarschap belangrijk zijn. Of er echt grondschaarste is? Ja en nee, merkt Paul Cerpentier op. Eén investeerder met veel reserves kon in het Gentse alle vrijgegeven ocmw-percelen tegelijk aankopen en zo verhinderen dat kleine boeren een klein perceel konden verwerven. Deze deal is uiteindelijk teruggefloten omdat het belangrijk is om bij de verkoop van publiek eigendom niet automatisch de grote spelers te bedienen, voor wie dit een belegging is. Landbouwgrond moet voor landbouw ter beschikking blijven. Dominique Joos had het geluk dat stad Leuven wél percelen ter beschikking stelt aan jonge boeren. Een voorbeeld om na te volgen! Volgens Stefan Raymakers,  zijn het daarnaast ook (vooral) de grootschalige landbouwbedrijven die de vrijgekomen landbouwgrond aankopen. Zo geven ze kleinere beginnende bedrijven die agro-ecologisch willen werken geen kans. Die drang naar altijd meer en groter moet ophouden.

NB – Exact een week geleden ageerde Boerenforum in Bierset (Luik) trouwens mee met Waalse collega’s tegen de uitbreiding van de lokale luchthaven op goede landbouwgrond. De druk op landbouwgrond is dus zeer hoog. De noodzaak om landbouwgrond voor landbouw ter beschikking te houden ook.

Is of blijft ‘boerenlandbouw’ een aantrekkelijk alternatief? De zorg voor een vers en eerlijk product is zonder meer inspirerend. De boer als producent dus. Er zijn ook vele initiatieven om in een niche samen te werken b.v. voor de verkoop van verse producten. Er is daarnaast de wens van oudere boeren om het bedrijf aan kinderen door te kunnen geven, zoals zowel Stefan Raymaekers als Paul Cerpentier beaamden. Boeren is immers een mooi beroep.

Boeren willen ook opnieuw prijsbepaler zijn i.p.v. prijsvolger. In een nichebedrijf met eigen verkoopcircuit is dat min of meer mogelijk, maar er is nog een lange weg te gaan. Wanneer agro-ecologische landbouw echter de “niche” overstijgt – wat nu al het geval is met o.m. biologische fruitteelt – is er echter wel een probleem. Dit ondervinden de biologische fruittelers. Het beter aanpakken van de distributie van agro-ecologische voeding en het sensibiliseren van de consumenten voor een gezonde, lokale voeding is bijgevolg een noodzaak.

Hoe ecologisch moet landbouw zijn? Alle boeren zijn het erover eens dat zorg voor ecologie en natuur noodzakelijk is en dat boeren daartoe kunnen bijdragen. Allen zijn het er ook over eens dat de industriële landbouw klimaatgewijs niet houdbaar is. Daarom is een correctie op de vrije markt nodig. Een vrije markt betekent immers kans op speculatie met voedsel. Landbouw zou net als zorg, mobiliteit, onderwijs, cultuur, justitie, communicatie, fiscaliteit uit de greep van de pure vrije markt moeten blijven. Die suggestie staat in de novemberverklaring, krijtlijnen voor een betere samenleving. Een lokale voedselstrategie moet eigenlijk ook deel uitmaken van het lokale klimaatbeleid.

Agro-ecologische landbouw biedt alvast een deel van de oplossing voor de klimaatopwarming door CO2 in bodems of grasland vast te houden. Agro-ecologie is sowieso circulair en bijgevolg klimaatneutraal. Agro-ecologie staat voor voedselproductie met veel zorg voor mens, dier en product.

De vraag is dan op welke termijn een brede transitie redelijkerwijze kan plaatsvinden. Hopelijk wordt het agro-ecologische buitenbeentje snel het nieuwe normaal! De Grootouders voor het Klimaat werken daar graag aan mee!

Ook GvK-ambassadeur en Wervel-man Luc Vankrunkelsven zag dat het goed was
© Foto’s GvK – Annick Declerq, Karel Belmans, Marleen De Vry

Eén antwoord

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .