tropospheric research team AABB

Klimaatverstoring les 7

Klimaatverandering Deel 2 Antropogene klimaatverandering : observatie en meting

Module 2.2 Trends in de oppervlaktetemperatuur

Hoe weten wetenschappers dat de aardoppervlakte temperatuur stijgt? Alweer door te meten!

Al meer dan 100 jaar worden de temperaturen wereldwijd op aarde gemeten door wetenschappers en meteorologische- en andere diensten, zoals het NASA Goddard Institute for Space Studies. Die metingen gebeuren wereldwijd zowel op het vasteland als op eilanden of op schepen die de oceaantemperatuur meten.

Natuurlijk variëren de temperaturen van jaar tot jaar en van regio tot regio, maar stilaan zien we dat de hogere temperaturen overheersen. Dit komt door de jaarlijkse variaties in de Jetstream en de El Niño (in één van de volgende modules meer daarover).

De Noordelijke ijskap in 2012 en in 1984

Maar op basis van de metingen stellen we ook vast dat sinds 1850 de aardoppervlakte temperatuur al met 1°C is gestegen. Aan de beide aardpolen is die stijging zelfs nog hoger door de ‘Arctic Amplification’ (de arctische versterking). Hoe verder van de evenaar, hoe groter de vastgestelde temperatuurstijging. Hogere temperaturen zorgen  voor smeltend ijs dat op zijn beurt de positieve feedbackloop van een lager ijsalbedo begint dit te versterken, zoals we al zagen in de vorige les.

Is onze CO2 -uitstoot de oorzaak van die temperatuurstijging?

Je kan als wetenschapper niet zomaar de twee fenomenen (CO2 verhoging en temperatuurstijging) aan elkaar koppelen. Dat moet je bewijzen. Maar dat bewijzen is een ingewikkelde kwestie die we in een latere module zullen behandelen. Daarvoor moet je je wiskunde/algebra-kennis opfrissen!

Bekijk alvast hoe sinds 1984 tot 95% van het dikste zeeijs is verdwenen

Toch kunnen we als klimaatwetenschappers wel mogelijke aanwijzingen zoeken, net zoals forensische experts dat doen in criminele onderzoeken. We zoeken dus als detectives naar de vingerafdrukken van de schuldige van de klimaatopwarming.

Eén van die vingerafdrukken is dat natuurlijke bronnen van opwarming andere patronen van temperatuurverandering vertonen dan menselijke bronnen, zoals onze broeikasgassen.

We stellen vast dat de troposfeer (en het aardoppervlak) warmer wordt en de stratosfeer  kouder.[1] Dat weten we door metingen met satellieten en weerballonnen.  Die vaststelling is in lijn met wat de broeikasgastheorie stelt.

Samengevat

  1. Het aardoppervlak warmt op, bepaalde gebieden zoals de poolgebieden zelfs sneller dan andere.
  2. Het verticale patroon van de opwarming toont aan dat het oppervlak en de lagere atmosfeer (troposfeer) opwarmen, terwijl de atmosfeer hogerop (stratosfeer) afkoelt.
  3. Dit patroon is consistent met het broeikaseffect.

[1] Zie les 3 module 1.3 ‘Atmosfeer’ – troposfeer : daar leven wij in.


Lees ook Oceanen warmen op, reflecterend ijs smelt weg

Alle afbeeldingen in deze tekst zijn afkomstig van de SDG Academy en Penn State university online cursus ‘Climate change, the science’ onder creative commons licentie

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .