Dichter Luuk Gruwez, inmiddels ook senior, inspireerde in zijn carrière een heel pak jongeren, met zijn gedichten, zijn lezingen, zijn lessen. Hij debuteerde al als student met de bundel Stofzuigergedichten en werkte sindsdien aan een indrukwekkend oeuvre van vooral gedichten, maar ook colums, essays en verhalen. Hij viel meermaals in de prijzen en gaat al een tijd door het leven als ereburger van Deerlijk, de gemeente waar hij opgroeide. Aan de Grootouders laat hij weten: “Ik doe mee!”
“Waarom ik mee doe? Omdat ik met hart en ziel tegen het verdwijnen ben en
omdat ik in alles wat ik tot dusver geschreven heb, daartegen in de weer ga.
Wij bewonen een kleine planeet, een prul in het heelal. Maar misschien precies
doordat wat zo nietig is en verloren dreigt te gaan en uiteindelijk helaas ook
zál gaan in de eindeloosheid, neigt de doemdenker in mij ertoe het in
bescherming te nemen. Het nietige verdient het aan ons hart te worden gedrukt,
omdat wij, om met Lucebert te spreken, maar ‘een kruimel op de rok van het
universum’ zijn. Of om wat ik eertijds in een gedicht heb neergepend: ‘Alleen
wat weerloos is en eindigt, / verdient een voortbestaan.’ O, wat vind ik het
goed dat middels een initiatief als dit iedereen elkaar de hand reikt: oud en
jong, ouder en jonger. Wij dreigen een generatie zonder geheugen voort te
brengen en dat is er gegarandeerd niet enkel een zonder verleden, maar ook een
zonder toekomst. De enige aangewezen strijd tegen de voortschrijdende tijd is
de continuïteit, de eeuwige opeenvolging. Laten wij zorgzaam zijn. En ons
teweerstellen tegen de dreiging van het afscheid.”
Van harte,
Luuk
Reactie toevoegen