Marc Colpaert is vanaf nu Ambassadeur van Grootouders voor het Klimaat en wil zijn intercultureel, filosofisch en pedagisch steentje bijdragen aan onze organisatie. Van opleiding germanist en cultuurfilosoof, schreef hij lange tijd voor het tijdschrift Wereldwijd met focus op Azië en is hij medeoprichter van de voortgezette opleiding tot interculturaliteit in de Hogeschool Thomas More, Mechelen.
Als 75-jarige heeft Marc volgens eigen zeggen nu een andere “einder” in zicht en droomt hij van een ander perspectief voor kinderen en kleinkinderen. Het “Rapport van Rome” uit 1972 heeft hij terug uit de kast gehaald, omdat het volgens hem bewijst dat het wetenschappers zijn die al 50 jaar aan de klimaatkar trekken.
Marc legt verder uit waarom hij ambassadeur wordt in zijn behartenswaardige motivatie hieronder :
Als grootouder voel ik mij mede verantwoordelijk voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Die toekomst hangt zonder meer af van een transformatie van onze houding tegenover de macro- en microwerkelijkheid waarin we samen en solidair op deze ‘Planeet Aarde’ zullen moeten leren leven. Daarbij is dat ‘leren’ niet vanzelfsprekend. Daarvoor doen we een beroep op de wijsheid en integriteit van wetenschappers allerhande, leerkrachten, journalisten, zorgverstrekkers, én politici. Het staat nu onomwonden vast dat ons gedrag de overlevingscapaciteit van deze kleine aarde in het gedrang brengt. We zullen met alle creativiteit en dynamiek die we als mensensoort (nog) bezitten elkaar moeten blijven informeren en op een bescheiden maar vastberaden manier sturen en bijsturen.
Als journalist heb ik in de jaren tachtig en negentig voor het toenmalige tijdschrift Wereldwijd Z.O.-Azië mogen in beeld brengen, vooral Pakistan en India, maar ook Indonesië, Thailand, Myanmar. Ik heb toen de desastreuze gevolgen gezien van oorlog, van geopolitiek, ontwrichting van lokale culturen, discriminerend beleid tegenover minderheden of lagere kasten, het fnuiken van democratische besluitvorming, gebrek aan een humaan gezondheid- en onderwijsbeleid, alle mogelijke vormen van wild en vanzelfsprekend kapitalisme. Ik heb de gevolgen gezien van ontbossing, van mensen die vluchten naar de steden. De gevolgen van ondraaglijke hitte, woestijnvorming, voedselgebrek, armoede en ellende. De verschrikkelijke gevolgen ook van het westers koloniseringproces en de ‘dubbele standaarden’. Een mens krijgt – als hij geluk heeft – een kort leven om dit te ontdekken, en voor je het weet ben je 75. Dat is mijn leeftijd.
Als antwoord op de hyperglobalisering stond ik in 1994 ook mee aan de wieg van een Voortgezette Opleiding over Interculturaliteit (cimic) aan de Thomas More Hogeschool, Mechelen. Ze heeft 25 jaar bestaan. Honderden afgestudeerden waren overtuigd van het belang van diversiteit op alle vlakken, en gingen aan de slag in hun eigen werkveld. Maar er is natuurlijk veel meer nodig om het tij te keren. Er zijn blijkbaar virussen, bacteriën, pandemieën nodig om ‘de mens’ wakker te schudden. Of jongeren die zeggen: ‘we gaan even stoppen met studeren. Er komt iets op ons af wat belangrijker is.’ Daar hoeven we niet paternalistisch op te reageren. Het is nu niet aan ons om te zeggen: ‘wij weten beter’. We hadden al lang beter moeten weten.
Als 75-jarige heb ik een andere ‘einder’ in zicht. Ik droom nu van een ander perspectief voor de kinderen en kleinkinderen, een ander soort horizont, en ik wil ook mijn intercultureel, filosofisch en pedagogisch steentje bijdragen. We zijn macro-verbonden, kunnen veelal alleen lokaal handelen, maar dat moeten we dan ook doen. Bijvoorbeeld: stoppen met territoriumuitbreiding, stoppen met lintbebouwing, stoppen met de betonnering van het landschap, onszelf informeren over water- en bosbeheer, ons consumptiegedrag matigen, racisme bestrijden, een cultuur van gastvrijheid creëren tegenover de natuur en alle levende wezens… De ‘sky is de limit’ heeft z’n grenzen bereikt, en we zullen die grenzen beter moeten bewaken. We kunnen geen tijd meer verliezen. Laten we verbinden wat ontbonden, versnipperd, gefragmenteerd en gesegregeerd werd. In dat verbinden ligt de hoop.
Ik heb ‘Het Rapport van Rome’ (1972) en ‘Hou het klein, een economische studie waarbij de mens weer meetelt’ (1973) nog steeds niet weggegooid. Integendeel, ik heb die boekjes weer uit de kast gehaald. Ze bewijzen in elk geval dat er wetenschappers zijn die al 50 jaar aan de klimaatkar trekken. Misschien moesten die gedachten rijpen, en begrijpen we ze vandaag veel beter.
Hartelijk welkom, Marc Colpaert!
Welkom Marc. Ik kijk uit naar jouw wijze inbreng.