GvK ambassadeur Geert Van Istendael hield de Vlaams-Brabantse starters op 24 september een eloquente en pertinente spiegel voor. Slam Poetry van een oude knar… weerbarstig en raak. Hier gaat hij.
Onaangename overpeinzingen van een oude knar, eer mist het zagemeel onder zijn schedeldak benevelt.
1.
Nog nooit heeft jammeren iemand vooruitgeholpen. Laten wij dus ophouden met zeuren en jeremiëren en jengelen en grienen en lamenteren. Het percentage zelfbeklag in al ons geweeklaag is veel hoger dan we zelf in de gaten hebben.
2.
Aangezien we tóch niet bij machte zijn onze grote mond te houden, welk geluid zullen we dan wél afscheiden?
We konden bijvoorbeeld zingen.
Eenieder een eigen lied, dat aan ieders onvervreemdbare, onverwisselbare identiteit is vastgeklonken, gesteld dat zoiets als een identiteit zou bestaan, wat ik ten stelligste betwist.
Hees, vals, in koor, oorverdovend, nauwelijks hoorbaar, dat doet er niet toe. Ja, we konden zingen op de rand van de vulkaan, want daar staan we nu eenmaal. Soms kan zingen troosten en troost hebben we nodig, meer dan ooit.
3.
Meer dan ooit, inderdaad.
In het gezaghebbende vaktijdschrift Science is een rapport verschenen van een reeks wetenschappelijke onderzoeken die knappe koppen van over de hele wereld hebben verricht. Ze hebben zich bezig gehouden met de klimaatkantelpunten. U weet wel, als we voorbij zo’n punt zijn, gaan we onherroepelijk de dieperik in, volgens de versregel uit het middeleeuwse Halewijnlied: Die derwaerts gaen en keeren niet. Het tijdraam moet je situeren tussen een paar decennia en eeuwen. Als je de resultaten leest, loopt het je koud over de ruggengraat. Mijn eerste gedachte was: het is te laat.
4.
Al dat betogen, al die open brieven, al die vergaderingen, al dat gestorte geld, verloren, ijdel, tevergeefs. Alsof je met je auto in de afgrond stort en nog gauw even de handrem aantrekt.
Maar dan lees je wat een van de medeauteurs schrijft, Johan Rockström, directeur bij het gerenommeerde Postdam-Institut für Klimafolgenforschung. Ieder tiende van een graad Celsius telt, schrijft Stockström. De anderhalve graad die in Parijs werd afgesproken is geen fetisj, maar een gevaarlijke bovengrens. Intussen zet de mensheid vrolijk koers naar 2,6 graad.

5.
Actie dus, maar daarvan hoef ik u niet meer te overtuigen.
Moeilijker te aanvaarden is dit.
Ons driftige spartelen, hoe goed bedoeld ook, dient evenzeer om ons eigen geweten te sussen. Om onszelf wijs te maken, zie je wel, zo uitgeleefd, zo mak, zo slecht zijn wij nu ook weer niet.
In ieder geval zijn wij stukken beter dan al die gehaktballenvreters, dan die gas- en olieverstokers, dan al die kibbelende, kortzichtige politici.
7.
Laten wij toch de schrille kreten schrappen waarmee onze politici worden uitgescheten.
Wie heeft die meneren en goddank ook steeds vaker mevrouwen, wie heeft die eigenlijk gekozen?
Wij. U. Ik. Wij.
Zeker in ons curieuze koninkrijkje, waar stemmen verplicht is.
Politici zijn mensen zoals wij allemaal. Niet beter, niet slechter, niet dommer, niet slimmer dan de rest van de Gauss-curve. Met al onze deugden en ondeugden. Het tegendeel zou verbazen. Wij kiezen hen. Zij komen uit onze rangen. In België sturen de bewoners van de Dorpsstraat de politici naar de Wetstraat. Daarbij, wij, Belgische burgers, kunnen hen wandelen sturen als wij oordelen dat zij hun werk niet goed doen.
Doen zij hun werk slecht?
Misschien kunnen we ons eens afvragen: zou ik het beter doen?
Dezer dagen proberen onze politici – en net zo goed de politici in andere democratieën, Frankrijk, Nederland, Duitsland, Spanje enzovoort – een ongebaand pad te vinden door het oerwoud van crisissen waarin wij met ons allen aan het verdwalen zijn.
Vaak slaan zij doodlopende zijwegen in. Vaak volgen zij een vals spoor. Heel soms vinden zij misschien een uitweg. Het rechte pad zullen zij en wij nooit vinden, want dat bestaat niet.
En laten wij ons niet al te zeer ergeren aan het onwelluidende lawaai dat opstijgt uit onze democratische vergaderzalen. Een democratie waarin geen ruzie wordt gemaakt, is geen democratie, zei de Duitse bondskanselier Helmut Schmidt. In zijn land was het ooit verboden ruzie te maken, de gevolgen waren catastrofaal. Niemand beweert dat democratie volmaakt is of alwetend. Men heeft weleens gezegd dat zij de slechtste regeringsvorm is, met uitzondering van alle regeringsvormen die af en toe geprobeerd zijn. Dat laatst is een citaat van Winston Churchill, uitgesproken in mijn geboortejaar.
8.
Die gehaktballen doen me aan iets anders denken, iets van het allergrootste belang.
Er mag geen kloof gapen tussen mensen die zich inzetten voor het klimaat en mensen die zich inzetten voor sociale rechtvaardigheid. Het ene is zonder het andere onhoudbaar.
Er zijn veel te veel mensen, zeker nu, bij wie tegen het eind van de maand dagen overschieten en het geld op is. Praten over zonnepanelen en warmtepompen en betere isolatie moet hen haast obsceen in de oren klinken. Maar hoe slechter je isoleert, hoe meer geld naar verwarming gaat, onvermijdelijk. En wat je opbrandt is niet eetbaar. Over de mensonterende, ja, monsterachtige ongelijkheid wereldwijd heb ik het dan nog niet eens.

9.
Terug deze aula, naar grootouders voor het klimaat.
Als wij met ons allen zo ijverig actie voeren voor de klimaatzaak, ons zo zelfverloochenend scheepstoeren ontzeggen naar IJsland of Montevideo, zo dapper onze stramme botten naar betogingen slepen, hoe zou het dan komen dat onze moeder aarde er zo belabberd aan toe is?
Ten eerste, helpt ons gedoe, al was het ook maar ene moer?
Ten tweede, zouden wij in ons lange leven allemaal, ja, allemaal, gehaktbal of sojabaklap, bakfiets of sportkar, gasketel of zonnepanelen, zouden wij daar niet allemaal een heel klein ietsiepietsie toe hebben bijgedragen? Nog steeds bijdragen?
10.
Zou onze inborst dan boosaardig zijn? Zijn wij een stelletje sombere, knobbelige gnomen die zorgeloos hebben potverteerd toen wij nog jong en mooi waren en ook de jaren daarna koppig zijn blijven verspillen?
Als de aarde, eerst langzaam, maar gaandeweg in steeds hoger tempo begint te gloeien, als het wonderbaarlijk ingewikkelde wriemelen van bijen, hommels, vlinders, torren en andere geleedpotigen, van reptielen, zoogdieren, wormen, vissen en vogels razendsnel aan het verlammen is, als van Californië tot Siberië, van Bordeaux tot Berlijn, duizenden vierkante kilometers wouden flakkeren als torenhoge toortsen, als een plastic dodeneiland, vele malen groter dan Frankrijk, heerst over de wereldzeeën, wie, denkt u, wie zou ervoor hebben gezorgd dat die planetaire plagen niet te stuiten zijn? Zouden wij daar niet allemaal een heel klein ietsiepietsie toe hebben bijgedragen?

11.
Zouden wij niet de blik hebben afgewend?
Dat is toch zo comfortabel.
Midden jaren negentig was ik eens in Zuid-Afrika, Mandela was al president. Ik vroeg aan blankes, hoe hebben jullie in godsnaam die apartheid zo lang kunnen verdragen? Het antwoord luidde: door niet te kijken.
In de loop der eeuwen, van de farao’s tot de Romeinse keizers, van de kasteelheren- en vrouwen tot de Franse pruikenkoningen, van de kardinalen tot de aartspriesters, van de fabrieksbazen met sigaar en hoge hoed tot de hedendaagse beurshaaien, hebben de bevoorrechten altijd weggekeken, weggewuifd, weggeredeneerd. Hebben wij dat soms niet gedaan? Zijn wij, in vergelijking met Afrika, Latijns-Amerika, grote lappen Azië, zijn wij niet bevoorrecht?
Of wisten we niet wat we met de aarde aan het aanrichten waren?
Kom nou.
12.
In 1961 las ik toevallig een boek met de titel: Bij de duivel te gast van de Oostenrijkse boswachter Günther Schwab, dus uit het Duits vertaald. Bijtitel: Gaat de mensheid aan haar eigen civilisatie te gronde? In dat boek, half misdaadroman, half non-fictie, beschrijft en voorspelt Schwab akelig nauwkeurig alle denkbare ecologische rampen in de jaren vijftig van vorige eeuw en in de decennia die zouden volgen. Hij heeft het zelf nog allemaal zien uitkomen, hij overleed in 2006, honderd en één jaar oud.
Schwab was allesbehalve een linkse, progressieve activist, integendeel. In de jaren dertig sloot hij aan bij de nazi’s, in de jaren veertig vocht hij aan het Oostfront. Hij heeft de oude ideeën nooit helemaal afgezworen. Uitkijken dus. Ecologisch en progressief, om nog te zwijgen van links, zijn heel verschillende bijvoeglijke naamwoorden.
In 1962 verscheen Silent Spring, in het Nederlands Dode Lente, van de Amerikaanse biologe Rachel Carson, veel bekender, dat boek, want geschreven in het Engels.
Nog geen tien jaar later kregen we de Club van Rome.
Enzovoort. Nee, we hadden al die jaren, al die decennia, geen enkel excuus.
En toch draafden wij door. Collectief. Massaal. Als de stormloop van een kudde koeien in Texas. Heel in de verte, aan de kim, sprong een handvol groene randfiguren wild op en neer. Zij werden weggehoond. Als je naar dat slag extremisten luistert, zitten we straks bij kaarslicht te lezen. Als we niet heel snel veranderen, zitten we straks bij kaarslicht te lezen. Omdat we niet naar hen hebben geluisterd.
13.
Extremisten liggen mij niet. Moraalapostelen. Zelfverklaarde martelaren. Boetpredikers. Franciscussen, Catharina’s van Siena, Calvijnen, Amadezen, al die krasloze deugdzaamheid, Je ne mange pas de ce pain-là, zoals een dichtbundel heet van de veel te miskende Franse surrealist Benjamin Péret, zelf behoorlijk extreem.
Aan de andere kant vrees ik, vrees, omdat het indruist tegen mijn diepste instincten, vrees ik dus dat zonder de banbliksems van rare fanatiekelingen alles muurvast geblokkeerd blijft. Misschien hebben zij te vroeg gelijk, correctie, wat het klimaat betreft denk ik dat ze weleens te laat gelijk zouden kunnen hebben.
14.
Ondanks alles, zal ik dus mee blijven opstappen achter een spandoek, in het gezelschap van zelfbewust glimlachende grijsaards. Misschien zijn wij een pathetische processie verdorven grijsaards. Maar ik vind dat het onze verdomde plicht is die menigte schitterende jongeren aan te moedigen in hun stormloop tegen klimaatboosdoeners. Want klimaatboosdoeners zijn er. In Duitsland draaien de garages die de motor van SUV-auto’s opfokken op volle toeren. Wereldwijd komt meer schaliegas uit de aardbodem dan ooit tevoren. Oliereuzen en energieboeren zwelgen in de miljarden.
Anderzijds.
Laten wij nooit vergeten: wij zijn het toch die de toekomst van al die prachtige, geestdriftige, verstandige jonge mensen inktzwart hebben gekleurd? Door onze onverantwoordelijkheid, onze insouciance, zoals de Franse president het noemt? We mogen van geluk spreken dat die jongeren zo beschaafd zijn, zo lief dat ze ons niet stenigen.

15.
Mocht u nu denken, hou nou toch op, man, jouw hersens zijn allang in mist gehuld, geen probleem. Ik heb u alleen maar willen meedelen wat mij ’s nachts uit mijn slaap houdt. Laten we het vooral niet eens zijn met elkaar. Du choc des idées jaillit la lumière. Vrij vertaald: Waar ideeën botsen, spetteren de vonken. Van nieuwe ideeën. Die hebben wij nodig.
Leuven
(24.IX.’22)
mooie toespraak
eloquente, spitse, taalvaardige toespraak met rake opmerkingen, losse eindjes, tegenstellingen, vragen, weinig antwoorden maar wel het gevoel : doe iets, ondersteun de komende generaties in hun ijver en streven naar een nog goede wereld.