Werkgroep Perspectief (GvK-RegioGent) vergadert

Klimaatverdriet mag er zijn, maar doemdenkers zijn we niet

Wanneer ik om tien voor twee aanbel bij een van de deelneemsters aan onze werkgroep, ben ik niet de eerste. Onze gastvrouw heeft de stoelen al in een kring klaargezet. Ze heet ons welkom en weet het telkens weer gezellig te maken met koffie en koekjes.

We beginnen telkens met een rondje waarin we iedereen vragen hoe hij of zij er bij zit. Dat is niet zomaar een formaliteit. Iedereen had van bij de start vrij snel door dat we niet over “klimaatemoties” kunnen spreken, als er geen veiligheid is in de groep, als er geen aandacht is voor sfeer en betrokkenheid.

De meeste deelnemers zijn Gentenaars, maar een paar komen van een behoorlijk eind verder, en ook zij zijn na zeven bijeenkomsten nog altijd paraat.

Vorig jaar al zat ik met het idee, om samen met een groep Grootouders te werken rond klimaatemoties, en hoe je daar het beste mee kon omgaan, hoe je ondanks de minder fraaie toekomst die ons wacht, toch “perspectief” kon houden. Er kwam een oproep in de nieuwsbrief van de Gentse regio.

Toen we van start gingen, was er niet veel meer dan dat: negen deelnemers die nieuwsgierig waren, en een idee… Geen programma, geen vooropgezet aantal bijeenkomsten, nog geen duidelijk doel. Vrij snel maakten we samen toch wat concreter wat we wel en niet waren: geen zelfhulpgroep, geen groep van experten, eerder een onderzoeksgroep die wilde weten hoe dat precies zit met klimaatemoties, door onderling ervaringen uit te wisselen, informatie binnen te brengen die we ergens opgepikt hebben, en van elkaar te leren. En vooral ook: we proberen zelf uit of het werkt, we zoeken uit of de tips die we verzamelen, ons ook echt vooruit helpen. En we hopen op het einde van de reeks met een product of resultaat te kunnen komen, dat we naar anderen toe kunnen brengen.

En dus begonnen we met aan elkaar te vertellen hoe dat bij ons zat, in welke mate we ons al bewust waren van de urgentie en de ernst van de klimaatcrisis, en welke gevoelens dat zoal bij ons opriep: angst, woede, verdriet, wanhoop, soms intensief en overweldigend, soms ook niet. In het model van Panu Pihkala vonden we een bruikbaar kader dat ons hielp naar onszelf te kijken en naar waar wij stonden in dat proces naar duurzame actie, zelfzorg en emotionele betrokkenheid.

De groepsleden benadrukten na verloop van tijd, hoe belangrijk ze de sfeer van veiligheid in de groep vonden. Dat liet hen toe open over hun gevoelens te spreken, zonder bang te moeten zijn voor negatieve reacties uit de omgeving. Sommigen gaven aan dat dit voor hen de enige plaats was waar dit kon. (“Yes!” dacht ik, toen ik dat hoorde, “dát is precies de reden waarom ik met zo’n groep wou starten!”)

Er wordt vrij veel met “huiswerk” gewerkt. Mijn ervaring is dat het de kwaliteit van de bespreking fel verbetert als je over een bepaald thema rustig hebt kunnen nadenken. Bij dat huiswerk zaten ook doe-opdrachten, zoals bijvoorbeeld een klimaatgesprek voeren.

Er kwam heel wat boven drijven, toen we op zoek gingen naar wat ons helpt, als we met lastige emoties geconfronteerd worden. Medestanders opzoeken kwam vaak terug, dankbaarheid cultiveren, het besef ontwikkelen deel te zijn van een groter geheel, de lastige gevoelens laten zijn en zelfs omarmen, rouwen niet zien als iets negatiefs maar ook als een teken van verbondenheid, …

Ik herinner mij mijn eigen ontroering bij een aantal getuigenissen uit de groep, toen deelnemers vertelden over een moment waarbij zij zich intens verbonden voelden met de natuur. Prachtige momenten waren dat.

Maar ik mocht ook tot mijn grote vreugde en dankbaarheid vaststellen, welk een maturiteit en wijsheid er in deze groep senioren aanwezig was! Meer dan eens had ik het gevoel dat ik van hen meer kon leren dan wat ik zelf te vertellen had…

Vanuit de vaststelling dat “hart” en “hoofd” niet zonder elkaar kunnen, gingen we ook op zoek naar een visie, een visie op de toekomst van de mens in relatie tot zijn omgeving. Vanuit een aantal bouwstenen ontwikkelden we een heel verhaal over hoe we onze toekomst binnen 50 jaar zien. Die visie samen op papier zetten is belangrijk. Om Jan Rotmans te citeren: het is “een wenkende stip aan de horizon” die ons motiveert om in actie te komen en die ons handelen richting geeft.

Ook focussen op wat er allemaal al gerealiseerd is en wordt, en daar echt bij stil staan, helpt om niet in doemdenken te vervallen.

Een belangrijk hoofdstuk gaat natuurlijk over “klimaatcommunicatie”. Hoe ga je in gesprek met anderen over het klimaat, vanuit de wetenschap dat dit zowel voor jezelf als voor de ander mogelijk een ‘gevoelig’ thema is? Hier komen de raadgevingen en tips van Klimaatcontact goed van pas. De beste manier om als klimaatactivist gefrustreerd te raken is anderen van je gelijk te proberen overtuigen. Dat werkt niet. Het gaat erom te luisteren en begrip te tonen voor het standpunt van de ander, geen grote theorie te verkopen maar liefst je eigen verhaal te brengen, mee te bewegen met weerstand, ambivalentie te omarmen, zaadjes te planten en tenslotte goed voor jezelf te zorgen.

Die tips en de bijhorende uitleg kan je nalezen, maar daar ben je niet veel mee. Het komt erop aan te oefenen, en nog eens te oefenen. En dat doen we dus, in de groep, meestal via rollenspel.

Nu is wel al duidelijk, dat deze formule op zich met andere deelnemers herhaalbaar is. Deelnemers, die we op die manier sterker kunnen maken voor de storm. Zowel de storm die kan opduiken in de “innerlijke reis” die ze doormaken, als in communicatie met anderen.

Wie zich sterker voelt in de storm, is op zijn beurt beter in staat anderen verder te helpen met “lastige” klimaatgevoelens. En zo planten we zaadjes.

Guido De Baere, juli 2024
Met dank aan: Bie, Lieve, Dirk, Marie-Ann, Jetty, Luc, Annemie, Katrien, Bénédicte


In de herfst van 2024 komen er weer enkele werkgroepen samen. Zie de Gentse pagina van deze site.

Eén antwoord

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .