Je hebt allicht al eens gemerkt dat je zo’n klein geplastificeerd kaartje vindt onder de ruitenwisser van je auto met daarop de melding dat men zeer geïnteresseerd is om je wagen te kopen. Ook al is die al meer dan 10 jaar oud en moet je erop waakzaam zijn geen LEZ of Lage-Emissie-Zone binnen te rijden. Straffer nog: keuring is niet nodig en je krijgt direct cash in je handen! Wat er dan gebeurt met je wagen? In de reportage van Vranckx op zaterdag 10 april 2021 heb je het onverkwikkelijke antwoord kunnen aanschouwen. Ook dit vrt-filmpje laat niets aan de verbeelding over.
Blijkbaar worden er elk jaar honderdduizenden fossiele wagens vanuit Europa naar Afrika verscheept om daar hun vervuilende tocht verder te zetten. We gaan dus onze vloot “vergroenen” terwijl we de vervuiling van onze “oude” vloot naar elders transporteren. Erger nog: terwijl wij hier al jaren actie voeren om onze luchtkwaliteit te verbeteren, lijdt in die landen tot wel 30% van de bevolking aan ernstige longkwalen tengevolge van de slechte luchtkwaliteit tengevolge van het vervuilend verkeer. Oude rubberbanden worden in open lucht verbrand om de staaldraden voor een aalmoes te recupereren. De zeer giftige rook die dit met zich meebrengt, neemt men maar voor lief erbij.
Volgens Febiac mochten vanaf 1 januari 2020 zo’n 17% van alle fossiele wagens één of meerdere LEZ niet meer binnenrijden. Dat is iets meer dan 600.000 fossiele wagens, waarvan bovendien de tweedehandswaarde in België quasi nihil is geworden, want wie koopt nog een tweedehandswagen waar je op steeds meer plaatsen niet meer mag rijden op straffe van boete. De eigenaars van deze wagens zullen dus maar al te graag ingaan op het genereuze bod van louche exportfirma’s. Een mooie win-win transactie voor koper en verkoper, maar het klimaat en de gezondheid van de arme bevolking in de ontvangende landen zijn de grote verliezers.
Maar het kan en moet anders: waarom zouden we al die fossiele wagens niet ombouwen naar elektrische? Een nieuwe wagen produceren kost enorm veel energie, grondstoffen en water, terwijl bij de meeste fossiele wagens eigenlijk alleen maar de motor, de uitlaat en de remmen aan echte slijtage onderhevig zijn. Welnu, net die dingen worden bij een ombouw vervangen, alsmede de brandstoftank oftewel ongeveer 20% van de componenten van de wagen en al de rest kan worden herbruikt. Daarbij moet wel gesteld worden dat fossiele wagens van de vorige eeuw nog vrij eenvoudig te converteren zijn, omdat het motormanagement nog niet is geïntegreerd in een centraal computersysteem. Recente wagens zijn eigenlijk rijdende computers, waarbij alles centraal wordt gestuurd en gecontroleerd, waardoor er redelijk wat reverse engineering nodig is om het motormanagement te desactiveren. En zoiets uitvoeren zal daarenboven door bijna elke constructeur juridisch worden aangevochten.
Er zijn echter nog meer hinderpalen. Zelfs al is de conversie technisch gelukt, dan is het momenteel onmogelijk in België om voor het voertuig een gelijkvormigheidsattest te verkrijgen bij de FOD Mobiliteit. En zonder dat attest krijg je geen nummerplaat van de DIV en wil ook geen enkele maatschappij het voertuig verzekeren. De kost van de technische conversie zelf kan ook hoog oplopen, want het betreft hier geen bandwerk. De loonkost weegt daarom het zwaarste door, zeker in een land als België. Zonder subsidiëring is er eigenlijk geen “business case” en kan geen enkele onafhankelijke garage of werkplaats er financieel uit geraken. Ook aan de juiste opleiding ontbreekt het momenteel bij veel autotechnici.
Omwille van al de vernoemde redenen en hindernissen om te komen tot een adequate reïncarnatie van ons fossiel erfgoed, zouden dus volgende maatregelen van overheidswege moeten getroffen worden:
- Zorg voor een F2EC-opleidingstraject (Fossile to Electric Conversion) in technische scholen en bij de RVA. Ook zou minstens één technieker in elk autokeuringsstation een aangepaste opleiding moeten krijgen om een F2EC-keuring uit te kunnen voeren.
- Zorg ervoor dat de FOD Mobiliteit over de nodige procedures beschikt om i.g.v. voorlegging van een positief F2EC-keuringsattest een gelijkvormigheidsattest te kunnen uitschrijven.
- Net zoals er PWA-checques kunnen worden aangeschaft voor poetshulp, zouden er ook F2EC-checques moeten kunnen worden aangeschaft, zodat de totale F2EC-kost niet meer dan bvb. 3000 euro zou kosten (de prijs van een goede elektrische fiets).
Vrijwel iedereen heeft de mond vol van “de vergroening van de mobiliteit”. Welnu, de bovenstaande 3 politieke actiepunten vormen een concrete en sociaal verantwoorde manier die de CO2-uitstoot van het verkeer drastisch kan verminderen en daarenboven een typevoorbeeld is van hergebruik en herwaardering van bestaande goederen, waardoor ook veel CO2-uitstoot wordt vermeden.
Helaas is het in België met zijn versnipperde bevoegdheden niet simpel om nog iets juridisch geregeld te krijgen. De FOD Mobiliteit en de DIV vallen onder de federale koepel en staan in voor de uitwerking van de testprocedures, de homologatieformaliteiten en het beheer van de nummerplaten, terwijl de keuringstations gewestelijke materie zijn. Eind 2017 werd er een parlementaire vraag hierover gesteld aan toenmalig minister van mobiliteit Bellot, maar het antwoord was toen verre van bemoedigend. Ondertussen is zo’n homologatie in al onze buurlanden reeds jarenlang mogelijk met als uitschieter Frankrijk waar de regering Macron sinds 2020 zelfs een subsidie voorziet per omgebouwd fossiel voertuig. Het bedrijf transition-one.fr heeft zich zelfs volledig toegelegd op het ombouwen van kleine fossiele stadswagens en beweert dit seriematig te kunnen doen op drie uur tijd. Hopelijk wordt ook hier het gezegde bewaarheid: als het regent in Parijs, dan druppelt het in Brussel … bij het kabinet Gilkinet?
Heel, duidelijk uitgelegd. De Vlaamse Overheid zou een voorbeeldrol kunnen opnemen. Ze zou de Lijn de opdracht kunnen geven om haar dieselbussen om te bouwen. Dat is goedkoper dan nieuwe elektrische bussen kopen, dat levert meer werk op en de druk op milieu en klimaat is kleiner dan bij de productie van nieuwe elektrische bussen… De federale overheid moet dit mogelijk maken, maar dat kost haar niets. Alleen even nadenken en kijken hoe Frankrijk dat geregeld heeft.