“De transitie zal rechtvaardig zijn of ze zal niet zijn! We laten niemand achter!”
Het klinkt zo evident. Bijna automatisch nemen we aan dat klimaatbeleid, bijvoorbeeld in ons eigenste Vlaanderen, rechtvaardig zal zijn of niet zal zijn. Dat de studiebureaus en adviesorganen er wel uit raken. Precies dat heeft Reset.Vlaanderen nu onderzocht vanuit de vragen: Wie laten we achter? En welke resets zijn nodig om de transitie echt sociaal rechtvaardig te maken? Hun rapport is op de vooravond van het verkiezingsjaar 2024 een heuse eye-opener!
‘Wie laten we achter?’ is inderdaad een ietwat provocerende titel, maar ze dekt de lading: het huidige beleid kiest er – al dan niet bewust – dikwijls voor om bepaalde groepen – soms letterlijk – in de kou te laten. Een paar voorbeelden:
“Ons verouderd gebouwenpatrimonium is niet alleen een ecologisch, maar ook een sociaal probleem: cijfers tonen dat er een duidelijk verband is tussen het inkomen en de kwaliteit van de woning.“
“Het Vlaams renovatiebeleid legt nog te veel de verantwoordelijkheid bij het individu, terwijl de uitdagingen zodanig groot zijn dat een systematische aanpak op grote schaal onontbeerlijk is.”
Haalbaar en betaalbaar? Gebrekkig en oneerlijk vooral. Het renovatiebeleid is helemaal niet zo eerlijk als de Vlaamse Regering laat uitschijnen. De financiële stimuli komen te vaak bij de hoogste inkomensdecielen terecht of ze zijn zo ontoereikend dat de socialisering van de private huurmarkt gewoon uitblijft. Daardoor blijft ook de renovatie van het sociale woningpark achter, omdat het beleid dat dit niet als volwaardige vorm van wonen erkent.
If the climate were a bank, it would have been saved.
De Kreditanstalt für Wiederaufbau (Duitsland) vormt een sterk voorbeeld wanneer het gaat over de rol van publieke klimaatbanken in de energietransitie. Zo heeft het woningrenovatieplan van KfW tot nu toe ongeveer 100 miljard euro toegekend aan begunstigden in de vorm van subsidies of leningen. Volgens schattingen verlicht elke euro financiering van KfW de overheidsfinanciën met 5,40 EUR.
“Wij stellen voor om de inkomsten uit het Sociaal Klimaatfonds en de ‘eigen’ inkomsten van de emissiehandel integraal samen te nemen en in te zetten voor sociaal rechtvaardig klimaatbeleid.”
De Vlaming heeft een bijzonder grote ecologische voetafdruk: ‘Als iedere wereldburger zou consumeren zoals de Vlaming, dan zouden we wereldwijd tien keer meer broeikasgassen uitstoten, drie keer meer materialen verbruiken en vijf keer meer bioproductieve oppervlakte innemen dan wat duurzaam is’.
In het kader van de energietransitie is het anderzijds bijzonder alarmerend dat vandaag één op vijf Belgische
gezinnen kampt met energiearmoede. Bijna 8% van de Vlamingen (ca. 510.000 personen) leefde in 2022 in een huishouden met een huishoudinkomen onder de Belgische armoededrempel.
Ook de mobiliteitstransitie kampt met het ontstellend gegeven dat 19% van de Belgische bevolking, ongeveer twee miljoen personen, ‘vervoersarm’ is en dus niet beschikt over de nodige mogelijkheden (openbaar dan wel privé) om werk, familie, onderwijs of andere fundamentele behoeften vlot te bereiken.
Er zijn talloze mogelijkheden om de sociale en ecologische agenda’s te verenigen. Niet enkel door ze te verzoenen via allerhande correcties, maar ook door ze te gieten in één coherente maatschappijvisie met bijhorend beleidsprogramma. Milieu- en klimaatbeleid kan zorgen voor meer Belgische tewerkstelling, minder luchtvervuiling (die kost ons 4% van het BBP), maar ook minder verkeersongevallen en files,
meer welzijn en meer gezondheidswinsten.
“Het is een hardnekkige misvatting dat klimaatpolitiek inherent ‘asociaal’ zou zijn.”
Dat wijst op het belang van omkaderend beleid, van draagvlak én van inspraak en inclusie. Het steunpunt tot bestrijding van armoede wees er al op dat ‘mensen in armoede nauwelijks betrokken worden in gesprekken, platformen en initiatieven rond de toekomst van de planeet en haar bewoners’.
Het rapport toont dus de lacunes die het klimaatbeleid vandaag ontoereikend en onrechtvaardig maken en reikt tegelijk pistes aan om het tij te keren.
Het legt aan de hand van het donut-model van Kate Raworth goed uit wat het ‘ecologisch plafond’ en wat de ‘sociale ondergrens’ zijn in Vlaanderen en in België. Binnen die grenzen moet de transitie gebeuren om effectief én sociaal rechtvaardig te zijn.
Dan scant het achtereenvolgens 1) de Vlaamse en federale energie- en klimaatplannen 2) het Vlaamse renovatiebeleid 3) de manier waarop we de transitie financieren of zouden moeten financieren en 4) de wisselwerking tussen de arbeidsmarkt en de klimaattransitie.
Heel wat mensen leven met het idee dat doorgedreven klimaatbeleid zal leiden tot verarming, dat veel zaken hen ontnomen zullen worden. Niets is minder waar, zo blijkt. Het ‘haalbaar en betaalbaar’ mantra rond het Vlaams klimaatbeleid blijkt in de feiten vooral ‘gebrekkig en oneerlijk’. Niets doen zal ons meer kosten dan nu in actie schieten. En enkel inzetten op klimaatadaptatie is dweilen met de kraan open. De wetenschap is duidelijk: elke tiende van een graad telt.
We moeten de mensen daarom geen rad voor de ogen draaien, maar hen gezamenlijk meenemen in een wervend verhaal van mogelijkheden. En laat dat nu zijn waar het middenveld echt goed in is. Het staat immers rechtstreeks in verbinding met mensen in armoede, gezinnen, ondernemers,… en kan oplossingen voorzien voor mogelijke obstakels.
Uit gesprekken waarbij zowel de milieubeweging als armoedeorganisaties en vakbonden samen rond de tafel zitten, blijken de overeenkomsten steevast groter dan de verschillen. De meeste mensen zijn bezorgd over het klimaat, maar veel mensen liggen ook wakker over het einde van de maand. Hun voorstellen en aanbevelingen tonen aan dat klimaatbeleid helemaal niet asociaal hoeft te zijn. Klimaatbeleid is niet links of rechts. Het gaat om onze portemonnee, onze job, onze woning en de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen!
Wil je er het fijne van weten? Lees dan het hele rapport! Aanbevolen!
Reactie toevoegen