Linde De Vroey schreef met het mooie boek ‘Verwilderen. Over de grenzen van natuur en cultuur‘ een filosofische oproep tot ‘rewilding’, verwildering van onze natuur. Zo kan de natuur herstellen en krijgt de wildernis opnieuw haar rechtmatige plaats in onze leefomgeving en in onze (persoonlijke) cultuur. Ignavce Van Dingenen las het en bespreekt het.
‘Verwilderen” verwijst naar “de visie en het proces waarin een wildere, uitbundigere natuur weer een plek kan krijgen in een gedeeld natuurlandschap, in het menselijk leven zelfs en in het hart van onze cultuur”.
Uiteindelijk gaat het om een radicaal nieuwe visie op natuurbeheer die focust op het grootschalige herstel van zichzelf onderhoudende natuurprocessen en biodiversiteitssystemen […of…] het herstel van wilde natuur die zichzelf in stand houdt zonder al te veel controle en tussenkomst van de mens. Het gaat om een radicaal alternatief voor de gangbare visie op traditionele natuurbeheer waarin de focus eerder ligt op het behoud van specifieke soorten en habitats vooral door meer management, controle en menselijke ingrepen.
Het filosofisch gedachtegoed en uitgangspunt situeert zich ook duidelijk bij wetenschappers en auteurs die voorstander zijn van het ecocentrisme ”een wereldbeeld dat niet de mens, maar het ecosysteem het centraal stelt. Het veronderstelt dat de natuur, inclusief levende en niet-levende componenten (zoals planten, dieren, bodem, water, lucht, en de processen die deze met elkaar verbinden), een intrinsieke waarde heeft.”
De natuur heeft recht op een eigen bestaan en staat niet exclusief ten dienste van de mens, zoals in het antropocentrisme, waar het domineren, controleren, manipuleren en uitputten van de natuur centraal staat ten dienste van de mens.
Het ecocentrisme biedt een filosofisch kader dat de oorzaken van de antropocentrische dominantie aantoont en tegelijkertijd pleit voor een fundamentele herwaardering van de natuur en de plaats van de mens daarin.
Natuur en mens
“Verwildering” wil de huidige dualiteit tussen mens en natuur doorbreken en dat ook integreren in het natuurherstel en in het eigen leven. De transformatie van de natuur (het uiterlijke) is dan ook onlosmakelijk verbonden met een transformatie van onszelf (het innerlijke). In die zin moet gezocht worden naar een evenwicht tussen de natuur, de mens en onze cultuur.
In dit boek worden verschillende voorbeelden van verwilderen en verwildering (rewilding) , elk met eigen ontstaansgeschiedenis, specifieke kenmerken en met verschillende aanpakken en strategieën van hoe de mens zich tegenover die verwildering verhoudt, beschreven.
Concrete projecten
In het gebied rond Markermeer (NL) wordt de rewilding door grauwe ganzen geschetst. Deze ganzen waren door de drooglegging van de moerassen en polders voor bewoning en landbouw bijna uitgestorven. De hervestiging van ganzen leidde uiteindelijk tot het ontstaan van een nieuw functioneel ecosysteem. Het wordt gezien als een wildernismodel waarin het principe van ‘minimale interventie” een reductie van het ingrijpen van de mens een belangrijke rol speelt.
De Oostvaardplassen staan in NL bekend om hun grote grazers (edelherten, konikpaarden en heckrunderen die in een ‘semi-wilde staat’ leven. Het rewildingproject daar was een poging om een dynamisch, zelfregulerend ecosysteem te creëren in een polderlandschap door menselijke controle/ingrijpen. Vooral de spanning tussen het menselijk optreden en de natuurlijke processen wordt besproken. Naast de verhouding tussen natuur, de mens en onze cultuur wordt ook een ‘nieuw begrippenkader” en verschillende rewilding-methodes besproken zoals o.a. het reeds bekende klassieke natuurbeheer, natuurontwikkeling, procesnatuur en aandacht voor de ontwikkeling van ecologische processen .
Er wordt ook stilgestaan bij de maatschappelijke polarisatie die kan ontstaan bij het verwilderen wanneer de “wildernis” botst op menselijke belangen, ideeën, normen en waarden en hoe dat kan aangepakt worden.
Het Yellowstone National Park (een van de grootste natuurparken in de Verenigde Staten) wordt vaak beschouwd als de bakermat van het wildernisdenken. Het is het eerste nationale park ter wereld dat opgericht werd met de bedoeling om de “ongerepte natuur te beschermen” waarbij ook acht witte wolven worden geïntroduceerd. De mens werd daarbij niet gezien als “uitroeier” maar wel als “hersteller“ van een complex ecosysteem. De gehanteerde methodieken worden uitvoerig besproken omdat de ervaringen met de rewilding in het Yellowstonemodel ook inspirerend waren voor de rewildingsprojecten in de Lage Landen zoals o.a. : het afsplitsen van stukken land van de rest van de beschaving, de natuur voorrang geven op menselijke prioriteiten, het zorgvuldig beheer van planten- en diersoorten, het uitkiezen van grote gebieden met een spectaculair landschap of een bijzondere fauna of flora…..Het Yellowstonepark wordt ook vaak omschreven als “gedomesticeerde wildernis en vormde een voorbeeld voor heel wat andere nationale parken.
De Maasvallei is een grensoverschrijdend project (België/Nederland) gericht op rivierherstel door het herstellen van de dynamiek van een rivier (vrijer meanderen, grindbanken, uiterwaarden) en het creëren van ruimte voor zowel natuur als hoogwaterbescherming. Dit project toont een actievere en meer geïntegreerde vorm van rewilding in een dichtbevolkt, cultureel landschap. De focus ligt hier op het samenwerken van mens en natuur waar uiteindelijk menselijke doelen (hoogwaterbescherming) samengaan met natuurontwikkeling.
Het Mechels Broek (België) is een kleiner, lokaal natuurgebied dat grenst aan een stad en dat beheerd wordt door natuurbeschermingsorganisaties. Daar werd een specifieke vorm van natuurherstel en -ontwikkeling geïntroduceerd in een stedelijke of semi-stedelijke context, met als doel biodiversiteit te vergroten en de natuur dichter bij de mensen te brengen.
Met al deze voorbeelden wil de auteur de complexiteit en de gelaagdheid van rewilding laten zien. Ze benadrukt dat het geen eenduidig concept is, maar een spectrum van benaderingen die allemaal de fundamentele relatie tussen mens en natuur bevragen en proberen te herdefiniëren en te herstellen.
Mens en natuur
In het laatste deel van het boek wordt ingegaan op de helende, transformerende kracht van de natuur en het menselijk verlangen om met alles in de natuur in relatie te treden. Er wordt vertrokken van de hypothese dat de mens de neiging heeft om zich nauw te verbinden met andere vormen van leven om een gemeenschap te vormen met deze natuur(elementen).
De verklaring hiervoor ligt in onze genen en de auteur doet dan ook een oproep om te komen tot een innerlijke transformatie en een herverbinding met onze eigen inherente ‘wildheid’. Verwilderen is niet alleen extern (natuurherstel en/of natuurontwikkeling) maar ook intern (door onze genen). Deze ‘wilde’ genen verwijzen naar de oeroude verbinding met de natuur.
Wat is de kip en wat is het ei vraagt de auteur zich finaal af. Waar begint verwilderen : bij het herstel van de natuur of bij het herstel van een hechtere relatie tussen mens en natuur.
De echte opgave van bio-culturele verwildering is uiteindelijk het herstellen van de relatie tussen mens en natuur die ervoor zal zorgen dat het wilde leven een kan zal krijgen om te blijven bestaan.

Linde De Vroey: Verwilderen. Over de grenzen van natuur en cultuur, wordt uitgegeven door Ertsberg, 2025, 303p
Op 10 november 2025 nodigen de Grootouders de auteur van dit boek, Linde De Vroey, uit voor een webinar. Zie op deze site onder “webinars”
Reactie toevoegen