HDS152 Waterhoeve Tim Van de Velde

Vlaams Bouwmeester over Anders gaan boeren

Vlaams Bouwmeester en GvK-ambassadeur Leo Van Broeck richt zijn blik niet alleen naar stedelijke projecten. Ook het platteland boeit hem en hoe daar duurzaam met grond en voedselproductie wordt omgegaan.

Johan Van Geyte sprak met hem begin oktober en publiceerde het verhaal op de website van Triodos. We delen dit interview met onze ambassadeur graag met de Grootouders.

“De klimaatcrisis valt niet op te lossen met wat nieuwe technologieën,” stelt Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck. “Die crisis is namelijk maar een symptoom van een ruimer probleem: overshooting, ofwel meer gebruiken dan wat deze planeet aankan. We moeten het volledige plaatje herzien, dus ook hoe we ons voedsel produceren en onze ruimte plannen.” Zijn analyse in dit interview.

Knepp Castle, West Sussex

“Kent u Knepp Castle? Dat is het model waar we met onze land- en tuinbouw naar toe moeten”, zegt Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck. Knepp Castle is een site van zowat 1.600 hectare in het Britse graafschap Sussex. Na het faillissement van een groot melkveebedrijf werd de omgeving er kort na de eeuwwisseling teruggegeven aan de natuur. Amper vijf jaar later wortelde er al een heel rendabele boerderij, die zelfs levert aan de Michelinrestaurants in Londen en daarnaast nog heel wat andere troeven heeft.

Het ligt niet voor de hand dat een ingenieur-architect zich ook geroepen voelt om publiekelijk zijn mening te geven over de manier waarop ons voedsel wordt geproduceerd en verdeeld. Algemeen geldt de opvatting dat hij zich moet bezighouden met het functionele en het esthetische van gebouwen. Nochtans is het voor de huidige Vlaams Bouwmeester niet zo vreemd. Van Broeck: “We zitten vandaag met een planetaire crisis. Men maakt daar dan wel een klimaatcrisis van, maar dat is een gevaarlijk misverstand want dan gaan we denken dat het volstaat om minder CO2 uit te stoten en elektrische voertuigen te gebruiken. Het echte probleem zit veel dieper. Het gaat om overshoot. We zijn met te veel mensen die te veel aanspraak maken op de planeet. Er zijn nu al drie keer zoveel mensen als er draagkracht voor is. Telkens de mens een nieuw stuk natuur inpalmde, waren het ruimtelijke planners die daarvoor tekenden. Het is nu dan ook aan de stedenbouwkundigen om tegengas te geven en ervoor te zorgen dat de planeet kan herstellen.”

Van Broeck: “Onze planeet bestaat uit drie lagen: grond, water en lucht, die we alle drie aan het stukmaken zijn. Onze zeeën zijn omgevormd tot een plastic soep. Onze lucht is overladen met broeikasgassen. Zure regen tast het fytoplankton aan, dat instaat voor drie kwart van de productie van zuurstof op aarde. Dat is drie keer meer dan de zuurstof die door onze bossen wordt geproduceerd. En op het land is de voetafdruk van de mens en de veestapel veel te groot. De mensheid bezet 75 % van de vruchtbare landoppervlakte. De gewervelde biomassa – het totaal gewicht van alle gewervelden samen – bestaat vandaag voor liefst 65 % uit onze veestapel, voor 32 % uit de mensheid zelf en nog voor slechts 3 % uit andere gewervelde dieren in de natuur. De uitstervingssnelheid van de soorten gaat duizend maal sneller dan wat we volgens het Darwinisme mogen verwachten, terwijl de gemiddelde temperatuur nog maar 0,9 graden gestegen is.” “Maar de wereld kan zich herstellen. Kijk maar naar Tsjernobyl. Daar vindt men momenteel een record aan biodiversiteit. Het kan dus, maar dan moeten we onze wagen in achteruit zetten. Op termijn zullen we dan veel beter af zijn.”

Wat heeft onze land- en tuinbouw daarmee te maken?

“Onze Vlaamse land- en tuinbouw neemt veel te veel ruimte in. Hij bezet 50 % van de bodemoppervlakte, terwijl hij economisch-financieel voor amper 0,7 % van het bruto binnenlands product zorgt.” “Dat is het gevolg van de ratrace. Door het almaar goedkoper worden van de voedingsproducten moeten landbouwers meer produceren om dezelfde globale opbrengst te halen. Dat betekent schaalvergroting, meer oppervlakte aansnijden en de huidige oppervlakte intensiever bemesten en bewerken, wat tot verdere uitputting van de grond leidt.” “En omdat we voor die toegenomen productie te weinig afnemers hebben in eigen land, gaan we exporteren. Maar moeten we wel varkensvlees uitvoeren naar Vietnam? Dat kunnen ze ginds ook kweken. Of friet naar Buenos Aires? Ook daar kunnen ze frietaardappelen telen.”


“Die internationale handel is de olifant in de kamer. Hij buit loonverschillen tussen de landen uit door zaken te laten produceren waar dat het goedkoopst kan. Alleen ter wille van de paar aandeelhouders die daar beter van worden, niet voor het algemeen belang.”
“De voetafdruk van de internationale handel is dan ook niet houdbaar. Het klassieke voorbeeld is een botsing in Frankrijk van een vrachtwagen met Nederlandse tomaten die op weg is naar Spanje, tegen een truck met Spaanse tomaten die naar Nederland rijdt. Hoe ridicuul kan het zijn?”

Hoe lost u dit op?

“We kunnen al starten met minder vlees te eten. Per kcal voedingswaarde is voor rood vlees vijf keer meer grondoppervlak nodig dan voor plantaardige voeding.”
“We moeten ook meer inzetten op lokale productie en lokale consumptie. Als consument kan je daar ook iets meer voor betalen. Nu besteden we gemiddeld maar 5 % van ons inkomen aan ons dagelijks eten.”
“De hogere prijzen zijn goed voor de lokale producent, die sneller een waardig inkomen heeft. Maar dat hoeft niet te betekenen dat de consument per saldo slechter af is. Via een coöperatieve kan hij meedelen in de winsten van het lokale initiatief.”
“Waar ik voor pleit, is de echte deeleconomie met coöperatieven, waarvan de winsten bij de lokale mensen terecht komen. Net zoals je aandelen kan kopen in een project met windenergie. Je betaalt misschien iets meer voor je stroom, maar als coöperant deel je achteraf ook mee in de winsten. Dat is herverdeling én kapitalisme toegankelijk maken voor iedereen.”

Kan je alles wel lokaal produceren?

“Neen. Ik pleit er ook alleen voor lokaal produceren van wat haalbaar is. Je hoeft de koffie niet af te schaffen. Die groeit hier niet. Laat ons die rijkdom maar. Net als die van veel exotische kruiden. Dat zijn ook niet de grootste tonnages. Die komen van generieke producten. De basis van veel schotels zijn tomaten en pasta’s, granen dus. Die hoef je niet rond de wereld te voeren.”

Agrotopia in Roeselare (tuinserres op het dak van de veiling) © Van Bergen Kolpa

U hebt intussen mee een aantal pilootprojecten van land- en tuinbouw opgezet zoals De Kijfelaar in Noorderwijk (multifunctionele boerderij met extra verblijfsfunctie, bij Herentals), Agrotopia in Roeselare (tuinserres op het dak van de veiling), stadslandbouw in Maasmechelen, het Landbouwpark Stene in Oostende en Hoeve De Waterkant in Herk-de-Stad (reconversieplan voor hoeve in overstromingsgebied). Wat hebben die u geleerd?”

“Voor heel wat boeren zag de toekomst er slecht uit. Ze haalden een arbeidsinkomen van 10 euro per uur of nog minder uit hun werk. Mede daardoor hadden ze geen middelen om te investeren, wat hen nog meer kwetsbaar maakte.”
“De omschakeling naar nieuwe vormen is evenwel niet altijd makkelijk. Geregeld bots je op wettelijke grenzen, bijvoorbeeld toelating van bepaalde activiteiten. De regelgeving zal aangepast moeten worden.”
“Nochtans zijn er mooie dingen mogelijk. Knepp Castle bewijst dat het kan. Daar kon de natuur haar gang gaan. Er werden geen meststoffen en pesticiden meer gebruikt. En de grote grazers kregen de vrijheid. De opbrengst in kilo’s per hectare is weliswaar lager, maar de consument wil meer betalen voor de producten die hij er koopt. Naast een duurzame landbouwuitbating vind je er een natuureducatiecentrum, een camping en een bed & breakfast. Het is een plezier om naar daar op reis te gaan. Intussen zijn bedreigde diersoorten als otters, bevers en uilen er ook terug.”

Is er ook bij ons een kentering ingezet? Belgische supermarkten bieden steeds meer lokale producten aan. Ze voeren zelfs acties met ‘lelijke’ groenten waarvan ze soep of sapjes maken. En de consument wil authenticiteit.

“Dat is zeker een goed begin. Het start ook met niets meer weggooien. Er zijn fantastische apps voor de smartphone, waarop je kunt zien welke producten in een winkel dicht bij hun houdbaarheidsdatum aanzitten. Die worden vaak verkocht met een korting. Dat is goed voor het huishoudelijk budget.”

Hoe kijkt u intussen naar het platteland? Moet iedereen in de stad wonen?

“Neen. Men kan perfect op het platteland wonen, maar dan in of nabij kernen, niet verspreid. Gebouwen buiten de kernen waren vroeger alleen bestemd voor wie dat professioneel nodig had. Dat is nu veranderd. Als een boerderij leeg komt te staan, palmt iemand vanuit de stad ze in. Die verdrijft niet alleen de natuur, maar ook de landbouw. De zonevreemde herbestemming moet op de schop. Afbreken en ontharden, is de enige oplossing.”

De klimaatverandering plaatst de mens voor een gigantische uitdaging. Welke rol kan de landbouw hierin opnemen?

“Om goed te zijn, zou de helft van onze planeet uit natuur moeten bestaan. In een dichtbevolkt gebied als West-Europa zouden we een kwart moeten halen. Wel: in Vlaanderen is maar 2,7 % van de oppervlakte beschermd natuurgebied. Tellen we daar nog de private initiatieven bij, dan komen we aan 6,2 % à 6,4 %. Dat betekent dat we 19 % te weinig hebben. De helft daarvan kunnen we halen uit de landbouw, de andere helft uit slecht gelegen, uitgewoonde gebouwen die ver buiten de dorpskernen zijn gelegen en niet meer worden gebruikt voor hun oorspronkelijk doel. Die kunnen we afbreken, waarna we terreinen ontharden en weer in de natuur laten opgaan. De grondwaarde moet echter meeneembaar of ruilbaar zijn.”
“Als de burger een premie kan krijgen om naar een plek te verhuizen waar zijn woning langer haar waarde houdt is hij er op termijn financieel zelfs beter aan toe. Kwalitatief betaalbaar wonen moet zowel in de stad als op het platteland meer kansen krijgen. Daar is ruimte voor. 60 % van de Vlamingen woont niet in een stad of in een dorpskern.”

We hadden het vooral over Vlaanderen. De toestand in Wallonië lijkt beter. Daar is toch nog meer open ruimte. Klopt dat?  
“De verkavelingsdrang is er minstens even groot als in Vlaanderen. De woongebieden worden er ook steeds groter. Per saldo is de hoeveelheid beschermde natuur er zelfs kleiner dan in Vlaanderen. Hetzelfde geldt voor Frankrijk. De beschermde natuur bedraagt er minder dan 1 % van de totale oppervlakte. Dat het land toch kan uitpakken met betere cijfers heeft het alleen te danken aan zijn overzeese gebieden.”

Met dank aan Triodos.

Meer weten?

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .