De Vlaamse natuur gaat er lichtjes op vooruit, maar haar algemene toestand blijft slecht. Dat blijkt uit het Natuurrapport 2020 van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, dat onlangs werd voorgesteld. “We zijn
gezakt voor het Europese examen. We halen de doelstellingen niet”, klinkt het. Hebben alle natuurplannen van de afgelopen decennia dan niets uitgehaald?
2020 is een scharnierjaar. Een periode van tien jaar natuurplannen loopt af en een nieuwe periode, tot 2030, vangt aan. Dan is het altijd interessant om een balans op te maken, maar die is niet positief. Van de 69 soorten
die we van Europa moeten beschermen, bevinden er zich slechts 18 in een gunstige staat van instandhouding. Bijna 30 procent van onze dieren- en plantensoorten staat op de Rode Lijst als kwetsbaar of bedreigd.
Vlaanderen blijft met tien procent bebossing één van de bos armste regio’s van Europa. Heide, moerassen en kustduinen vormen minder dan twee procent van de oppervlakte, maar herbergen wel een derde van onze
meest bedreigde planten en dieren.
Twee olifanten in de kamer
Olifant 1 : ons ruimtegebruik
Onze buurlanden halen de Europese doelen evenmin, maar Vlaanderen is wel een van de slechtere leerlingen van de klas. Hoe komt dat? “Wij betalen een historische schuld”, zegt Anik Schneiders, senior rapporteur van
het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (Inbo). “Er staan twee olifanten in de kamer. Het eerste is ons ruimte gebruik. Wonen en werken nemen erg veel open ruimte in. Voor natuur blijft amper iets over.” De natuur die er wel is, is dan ook nog eens erg versnipperd. Meer dan een kwart van de totale natuurlijke oppervlakte is verdeeld over gebieden kleiner dan 10 hectare. Bijna 90 procent van de natuurclusters is amper 1 hectare groot.
Klein betekent kwetsbaar voor de druk van buitenaf.
De tweede olifant : de vermesting
En dan komen we bij de tweede ‘olifant’: de ‘vermesting’, het stikstofprobleem zeg maar. Dat hebben we vooral aan de landbouw te danken, maar ook het verkeer, de industrie en de huishoudens dragen daartoe bij. Via de lucht of het water belandt stikstof in de natuur, die erdoor ontregeld raakt. De vermesting is, net als andere vormen van vervuiling, wel flink afgenomen in vergelijking met de jaren 90. “De niveaus stagneren, maar helaas op een peil dat het moeilijk maakt de natuurdoelstellingen te halen”, zegt Schneiders. “Dat nog verbeteren wordt een harde dobber. De snelle winst is geboekt.” Kijk je alleen naar de beschermde natuurgebieden en -reservaten, dan kun je de indruk krijgen dat het wel meevalt met de natuur in Vlaanderen. Daarin is veel geïnvesteerd. Dat merk je aan soorten die opveren, zoals de boomkikker of de muurhagedis. Maar de natuur buiten die reservaten staat onder druk. Behalve verstedelijking en vermesting zijn er ook verzuring en verdroging, om van de klimaatverandering nog te zwijgen. “We hebben enkele oases maar daarbuiten ligt een woestijn”, zegt Schneiders. Alsof het plaatje nog niet somber genoeg oogt, stelt het Inbo dat we door onze levensstijl ook een aanzienlijk biodiversiteitsverlies in het buitenland veroorzaken. Tussen 60 en 95 procent van het verlies aan soorten door onze consumptie doet zich elders in de wereld voor. Vooral voedsel, hout en brand stoffen dragen daar sterk toe bij. Het bekendste voorbeeld is wellicht de soja die we invoeren en waarvoor in Brazilië regenwoud en savanne moeten wijken, al voelen ze ook in de VS, Frankrijk en China onze impact.
Hebben alle plannen en decreten van de afgelopen decennia dan niets uitgehaald?
“Wat we kunnen oncluderen, is dat we de natuur niet zullen redden met natuur beleid alleen”, zegt Schneiders. “Alle actoren -industrie, mobiliteit, landbouw, huishoudens – zullen inspanningen moeten leveren.”
Na corona
Het Inbo doet in zijn rapport een reeks aanbevelingen voor een grootschalig herstelplan voor de natuur. Dat mikt nadrukkelijk ook op die ‘andere’ sectoren. Een halt aan het verlies van open ruimte zit daar in, net als steun aan landbouwers om over te stappen naar een rol als landschapsbeheerder. Opvallend is ook het pleidooi om
‘anders te gaan leven’: “Maak van leven binnen de ecologische grenzen het nieuwe normaal”, klinkt het. “In dit ‐ corona-jaar hebben veel mensen ontdekt hoe belangrijk de natuur is. Het komt erop aan dat we na Covid niet
terugkeren naar hoe we het voordien deden.”Vlaams minister van Natuur Zuhal Demir (N-VA) wijst in een reactie op de dingen die al in beweging zijn gezet, zoals de bosuitbreidingsplannen of de Blue Deal in de strijd tegen de droogte, maar erkent “dat de uitdaging nog groot is”. Ze belooft haar schouders te zetten onder een herstelplan voor de biodiversiteit. “Dat zal
inspanningen vergen van alle sectoren, maar we maken daar werk van. etenschappelijk onderbouwd en in lijn met de Europese biodiversiteitsstrategie.” Om het tij te keren zegt Demir “geen taboes te zullen schuwen”.
Tom Ysebaert, De Standaard
Reactie toevoegen