20191024_102716 AA

Waarom een oude schoolfrik van harte klimaatspijbelaars en bosbrossers steunt!

Marcel Gielis

Het heeft waarschijnlijk niet op de laatste plaats mijn kinderen heel erg verbaasd dat ik, die behalve het christelijk geloof en heel algemeen ‘de wetenschap’ zowat niets belangrijker vond en vind dan onderwijs en vorming, nu spijbelaars of brossers steun. Maar sinds de jaren 1970 denk ik dat de kwestie van het klimaat zeer acuut is en bijgevolg heb ik sinds einde januari met de Grootouders voor het Klimaat aan alle ‘jongerenklimaatmarsen’ deelgenomen. Ik wil hier een poging wagen om uit te leggen hoe dat gekomen is.

Als student in de licenties Moderne Geschiedenis in de jaren 1970-72 was ik o.a. samen met de latere Leuvense hoofdbibliothecaris en geschiedenisprofessor Jan Roegiers (zaliger ondertussen) lid van een studiegroep die zich verdiepte in de theorie van de geschiedwetenschap. De leden van deze groep hadden over het algemeen een grote interesse in de Nouvelle Histoire, d.w.z. de historici rond het tijdschrift Annales: économie, société, culture. Zo kwam het dat ik toen kennismaakte met een boek van Emmanuel le Roy Ladurie, de historicus die wat later met Montaillou heel beroemd zou worden: L’histoire du climat depuis l’an mil (1967).

In dit boek las ik voor het eerst over ‘le réchauffement récent’, de door de mens veroorzaakte klimaatopwarming sinds de industriële revolutie. Toen ik een tiental jaren later aan de Theologische Faculteit van Tilburg de vakken Geschiedenis van de historiografie en Theorie en methoden van de geschiedenis mocht doceren, heb ik mij de heruitgave van het boek van Le Roy Ladurie, die was verschenen in 1983, aangeschaft en die heb ik nu nog altijd in mijn bibliotheek staan. Het is een uitgave in twee delen; alleen al de foto’s op de frontpagina’s spreken boekdelen. De foto op het eerste deel toont de indrukwekkende gletsjer van Argentière in de buurt van de Mont Blanc ca. 1850-1860. Uit de foto op het tweede deel blijkt dat die gletsjer in 1966 praktisch verdwenen was. In de aanloop naar de conferentie van Parijs (2015) is de toen zowat 90-jarige Le Roy Ladurie nog aan het woord gekomen en keerde hij zich heel scherp tegen het klimaatscepticisme.

   In de jaren 1970 nam ik in het kader van de discussie over het Rapport van de Club van Rome kennis van het boek van Alfred Sauvy Croissance zéro (1973). Sauvy had ik in de colleges van ‘heuristiek’ horen noemen als zijnde de hoofdredacteur van het belangrijkste handboek van demografie op dat ogenblik. Bovendien was vanuit mijn interesse voor de Nouvelle Histoire Pierre Chaunu sinds het verschijnen van diens Histoire, science sociale in 1974 mijn favoriete auteur inzake theorie van de geschiedschrijving (meer bepaald van de ‘histoire sérielle’) én inzake historische demografie en mentaliteitsgeschiedenis, en Chaunu verwees regelmatig naar Sauvy want hij was diens medestander in de strijd tegen de ‘denataliteit’ in de Westerse landen (volgens Wikipedia “een dermate laag geboortecijfer dat de bevolking veroudert en niet in stand gehouden wordt”). Van Sauvy en Chaunu leerde ik dat voor de Westerse wereld niet overbevolking het grote probleem was, maar wel de ‘shift’ in de wereldbevolking die zich zou voordoen door gelijktijdige afname van de bevolking in de meest ontwikkelde landen en sterke bevolkingsgroei in de ‘derde wereld’ (deze term komt trouwens van Sauvy), waardoor er rond het jaar 2000 een groot probleem zou ontstaan niet alleen met migratie bv. uit Afrika naar Europa, maar ook en zelfs vooral met de integratie van die migratiestromen in de Westerse cultuur en maatschappij. Ik denk niet dat iemand thans nog kan ontkennen dat deze visie waarlijk profetisch was. In Sauvy’s boek Croissance zéro las ik voor het eerst ook over het verband tussen klimaatopwarming en CO2-uitstoot; Sauvy bepleitte toen reeds een overschakeling van (het gebruik van) de auto naar het openbaar vervoer!

Ik moet bekennen dat het na het doornemen van dat boek van Sauvy, dat weliswaar grote indruk op mij gemaakt had, toch nog enkele jaren duurde eer ik er de consequenties voor mijn eigen gedrag uit trok en principieel voetganger, fietser en gebruiker van het openbaar vervoer werd. Dat gebeurde slechts in 1980, toen onze oudste (°1977) reeds naar de kleuterschool ging en daar een accident tegenkwam. Omdat ik met de gezinswagen naar mijn werk was gereden, is mijn vrouw de auto van de buren gaan lenen om hem naar het ziekenhuis te brengen (gelukkig was er daar en toen een grote solidariteit in het ‘gebuurt’!). Op dat ogenblik drong het tot mij door dat, zoals Sauvy had gesuggereerd, een auto voor een gezin waarschijnlijk wel onmisbaar is, maar dat het gebruik ervan zou moeten beperkt worden tot die tijdstippen dat het echt nodig is. Ik rekende toen uit dat men best de auto kon gebruiken wanneer men zich met meer dan één persoon tegelijk moest verplaatsen, maar dat het uiteindelijk goedkoper was dat ik van het openbaar vervoer gebruik zou maken om mij op mijn eentje te verplaatsen in functie van mijn werk, zodat de auto ter beschikking stond van de andere gezinsleden wanneer dat nodig was.

Vanuit de hier geschetste intellectuele achtergrond heb ik mij dan vorig jaar mateloos geërgerd aan wat in Vlaanderen gebeurde rond de klimaatconferentie van Katowice (COP24). Op deze conferentie waren uit België vier klimaatministers (een voor België als geheel en een voor elk van de drie gewesten) aanwezig, wat de dwaasheid van Belgische staatshervorming illustreert. Terwijl de drie andere ministers zich zoals onze Beneluxpartners en de EU bij de High Ambition Coalition wilden voegen, weigerde Vlaams minister Joke Schauvliege (CD&V) onder druk van de N-VA verhoogde klimaatambities te onderschrijven. En ten tijde van de conferentie van Katowice deed N-VA-voorzitter Bart De Wever uitspraken over het klimaat, die voor mij volledig onbegrijpelijk en onaanvaardbaar waren: als historicus hoorde De Wever m.i. toch klassiekers zoals Le Roy Ladurie te kennen! 

Toen ik dan einde januari 2019 een mail kreeg van een studiegenoot uit mijn collegetijd, waarin die zich kenbaar maakte als klimaatopa en vrienden en kennissen uitnodigde om eveneens aan te sluiten bij de pas opgerichte beweging van ‘Grootouders voor het Klimaat’ (GvK), heb ik daar positief op gereageerd. Ik vond dat de klimaatspijbelaars hun lessen blijkbaar beter geleerd hadden dan Bart De Wever, die zich uiterst negatief over hen had uitgelaten. Op 31 januari ben ik voor de eerste keer als klimaatopa gaan deelnemen aan een donderdagse jongerenklimaatmars (toen de vierde op rij).

Enkele weken later heb ik als CD&V-er daarover een mail gestuurd aan voorzitter Wouter Beke, waarin ik hem erop wees dat ook bewegingen zoals OKRA sterk vertegenwoordigd waren bij GvK. Beke antwoordde mij dat het positief was dat jongeren opkwamen voor het klimaat, maar dat het volgens CD&V en meer bepaald minister van onderwijs Hilde Crevits geen goede zaak was dat zij daarvoor spijbelden. In mijn reactie heb ik toen gewezen op de voor een enigszins sociaal voelende CD&V-er onaanvaardbare houding van CD&V-minister Schauvliege in Katowice en bepleit dat de CD&V zou ophouden zich als bidsprinkhaan te gedragen t.o.v. N-VA, die inzake klimaatambities zelfs niet wil doen wat in de EU afgesproken is (en zodoende van België een schurkenstaat maakt in de oorspronkelijke zin van het woord). Einde maart verwees het secretariaat van de CD&V-voorzitter mij i.v.m. mijn opmerkingen over klimaatmaatregelen naar de nieuwe minister van milieu en stuurde ik mijn mailcorrespondentie met Wouter Beke ook naar het kabinet van Koen Van den Heuvel.

Een kabinetsmedewerkster antwoordde mij op 27 maart: “Wat het klimaat betreft, delen wij uw bezorgdheid en uw bekommernissen. Wat het spijbelen of het brossen betreft, delen wij de mening van onze algemeen voorzitter en onze Vlaamse viceminister-president. België, en dus ook Vlaanderen, heeft op de klimaattop in Katowice in 2018 wel degelijk het Paris Rulebook onderschreven en zowel het Vlaams Parlement op 24 oktober 2018 als de federale Kamer op 20 december 2018 hebben een resolutie aangenomen ter ondersteuning van een ambitieuzer internationaal klimaatbeleid. Maar het klopt dat één van de vele verklaringen niet op de instemming heeft kunnen rekenen van alle coalitiepartners in alle regeringen. Dat het federale staatsbestel nog niet ideaal is, valt dan ook niet te ontkennen […]. Laat ons dan maar meteen een samenwerkingsakkoord sluiten tussen de federale overheid en de gewesten om onmiddellijk bijkomende maatregelen te nemen in plaats van mee te doen aan een opbod van doelstellingen. Zo heeft CD&V de broeikasgasuitstoot op twintig jaar tijd teruggebracht van meer dan 96 naar minder dan 76 miljoen ton per jaar. Is dit genoeg? Neen. Moet het nog meer zijn? Ja. Kan het niet sneller gaan? Ja. En wat is dan de te bewandelen weg? Haalbare, betaalbare en aanvaardbare maatregelen die ons in staat stellen de doelstellingen te halen, door dag aan dag in al de relevante sectoren, van industrie en energie over gebouwen en vervoer tot landbouw en afval, de broeikasgasuitstoot terug te dringen, tot we tegen 2050 klimaatneutraal zijn. We hopen voor deze uitdaging ook op uw medewerking te kunnen rekenen.” 

In mijn repliek van dezelfde 27 maart schreef ik aan het kabinet dat ik wou ingaan op enkele opmerkingen in deze mail: “Wanneer u het heeft over het gebrek aan instemming van alle coalitiepartners, dan doelt u op de weigering van N-VA. Ik begrijp niet dat CD&V zich niet duidelijker wil profileren t.o.v. N-VA: hebben we nog niet genoeg stemmen verloren aan deze partij die eigenlijk erger is dan het Vlaams Blok/Belang, dat tenminste nog een sociale reflex had/heeft, omdat het de overgelopen socialisten (zie de analyse van Marc Elchardus reeds ca. 1995!) moet verdedigen. Maar de N-VA is de partij zelfs niet van VOKA, maar wel van het grootkapitaal (zie Johan Van Overtveldt en de excess profit rulings voor multinationals). Waarom sluit u zich niet aan bij premier Michel en de MR, die nu ook art. 7bis wil wijzigen en die toch veel respect verdient omdat deze partij als enige Franstalige in de kamikazecoalitie gestapt is, terwijl de N-VA deze coalitie verraden heeft t.t.v. de discussie over het migratiepact einde 2018. Eergisteren kwam ik [door mijn vrijwilligerswerk] te laat op het Troonplein om Marc Leemans nog te horen […], maar mijn collegae klimaatoma’s en -opa’s vertelden mij dat hij daar een indrukwekkende speech heeft gehouden. Bij mijn weten is de CD&V een centrum- en geen rechtse partij [cfr. Marc Eyskens: “Ik ben radicaal centrist!”]; waarom duldt men in CD&V dat zij als zodanig weggezet wordt? Wil CD&V, na de rechtervleugel verloren te hebben aan N-VA, nu ook de linkervleugel helemaal verliezen aan Groen? Waarom luistert CD&V niet naar Marc Leemans?

U spreekt ook over ‘vrijblijvende internationale verklaringen’: opmerkelijk!!! Is het migratiepact ook geen vrijblijvende verklaring? Waarom heeft men daar een regeringscrisis voor over gehad? Ik weet zelf heel goed dat zo’n pact inderdaad een vrijblijvende verklaring is […], maar ik denk dat het tekenen van zo’n verklaring van groot belang is. Waarom neemt ons land niet meer het voortouw zoals het dat in het verleden herhaaldelijk gedaan heeft (met succes overigens!). Recent stond het nog in de kranten: inzake klimaat sluit België zich aan bij het minst ambitieuze clubje (schurkenstaten zoals het huidige Hongarije!). Het ligt nu in de handen van CD&V om meer te doen en dan moet onze partij zich aansluiten bij het standpunt van de MR! Dat dat de doos van Pandora zou openen is complete onzin! Graag wil ik meewerken om de doelstellingen van 2050 te halen (als het enigszins kan ook nog iets meer!) en even graag wil ik u daarover – eventueel mondeling in Brussel – meer toelichting geven.”

Omdat ik deze mail ook naar de CD&V-voorzitter had gestuurd, kreeg ik van hem een antwoord, dat echter niet zozeer op de klimaatproblematiek inging, maar wel op de kwestie van een klimaatwet in relatie tot de Belgische staatshervorming (waarschijnlijk omwille van mijn denigrerende opmerkingen daarover; in mijn ogen is confederalisme een grote dwaasheid in een naar een federatie evoluerende EU en moet men daarom een echt federalisme verdedigen dat de federale wetgeving laat voorgaan op die van de deelstaten). In die mail van Wouter Beke werd natuurlijk verwezen naar het CD&V-standpunt terzake, zodat ik er hier niet verder hoef op in te gaan.

Door de Vlaamse regeringsvorming is ondertussen gebleken dat die zgz. ‘haalbare klimaatwet’ compleet ondermaats is. Het is enigszins te begrijpen dat er bij de klimaatspijbelaars grote ontmoediging is ingetreden. Wanneer constant gezegd wordt (zie mijn mailcorrespondentie met CD&V-voorzitter en -klimaatminister) dat ze niet mogen spijbelen, maar op de schoolbanken moeten zitten om daar de juiste inzichten op te doen over klimaatverandering en wanneer dat inderdaad over het algemeen goed gebeurd is – dat neem ik als schoolfrik toch aan -, dan zijn de meeste jongeren er nu van overtuigd dat onze generatie gefaald heeft en niet op tijd de maatregelen tegen ‘le réchauffement récent’, die zich nochtans sinds lang (sinds meer dan 50 jaar!) opdringen, heeft genomen. En wanneer zij dan acties ondernemen die getuigen van burgerlijke ongehoorzaamheid, kunnen mensen van mijn generatie, die reeds geruime tijd tot dezelfde inzichten zijn gekomen, niet anders dan van harte die klimaatspijbelaars en bosbrossers steunen. Ik weet alleszins de nagedachtenis van bekende Vlamingen zoals de grote neerlandicus en Vondelkenner Lieven Rens en de voortreffelijke specialist van de middeleeuwse filosofie Jos Decorte, die als fietser gesneuveld zijn in het verkeer, geëerd door de drastische actie van de generatie van mijn kleinkinderen die klimaatspijbelaars geworden zijn. Het siert politici geenszins dat zij een moraliserende houding blijven aannemen tegenover spijbelende scholieren, maar er zelf niet in slagen om een meer ambitieus klimaatbeleid uit te werken, omdat daar geen draagvlak zou voor bestaan.

Door hun boodschap naar de bevolking toe zouden zij dat draagvlak juist moeten creëren. Maar liever eigenen ze zich een postje toe in een Vlaamse regering die inzake klimaat niet eens de doelstellingen van de EU zal halen (dixit huidig minister Zuhal Demir zelf!). En wanneer politici zelfs de boodschap van tienduizenden jongeren die in het voorjaar betoogden in de donderdagse klimaatmarsen, niet willen horen, wat is dan nog het alternatief?

Scholieren en studenten moeten zich nu eenmaal op zeker ogenblik toeleggen op hun studies en zien dat ze slagen in hun examens, als ze niet (zoals huidig onderwijsminister Ben Weyts) nog een of enkele jaren meer op kosten van de gemeenschap willen studeren.

Daarom is het een goede zaak dat er ook GvK zijn en ik prijs mij toch wel een beetje gelukkig dat er hier in Turnhout op maandag 9 december om 14 u. in De Warande de startvergadering is van ‘Grootouders voor het Klimaat Kempen’!

Tot slot van dit opiniestuk wil ik nog een bekentenis doen over mijn eigen spijbelgedrag als collegestudent. Kort na 13 mei 1966 (de verklaring van de Belgische bisschoppen!) werd ik als retoricastudent, lid van de collegeraad en KSA-leider aangesproken door een van mijn leraars, die overtuigd flamingant en KSA-proost was, om de deelname van medestudenten – op een schooldag! – aan een betoging in Antwerpen voor Leuven Vlaams te organiseren. Ik heb dat toen gedaan. Doch mijn deelname aan die betoging, waarbij ik er bv. getuige van was dat een reclamebord aan een restaurant, waarop gerechten met hun Franse benaming werden aangeprezen, aan diggelen werd geslagen, heeft mij een zodanige afkeer bezorgd van dat soort van acties, dat ik gedurende 50 jaar niet meer aan betogingen heb deelgenomen, zelfs niet toen ik t.t.v. de januarirevolte van 1968 student in Leuven was. Slechts de door Sant’Egidio georganiseerde HOP-betoging (15 februari 2006) voor Hoop op Papieren voor vluchtelingen en asielzoekers sprak mij voldoende aan opdat ik er zou aan deelnemen en heeft mij terug over de streep getrokken. Ik liep daar op zeker ogenblik wel naast de toenmalige Antwerpse bisschop, mgr. Van den Berghe, en ontmoette daar heel wat priesters en voormalige collega’s-godsdienstleraars; ik zag behalve op academische congressen en vergaderingen ook nooit zoveel andere doctores in de theologie bij elkaar. Dit om te zeggen dat de Kerk blijkbaar geen afkeer heeft van dergelijke acties. De klimaatmarsen situeren zich m.i. in diezelfde lijn (zie wat ik hierboven schreef over Sauvy, Chaunu en migratie uit Afrika).

En ter attentie van onze Vlaamse politici wil ik nog laten opmerken dat ik uit de hoek van Vlaams-nationalisten nooit een woord van kritiek heb gehoord op het feit dat ook wij t.t.v. ‘Leuven Vlaams’ spijbelden en brosten!

NB – Je vindt dit opiniestuk van Marcel Gielis ook op apache.

Reactie toevoegen

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met * .