Foto: De mens, na een kosmische, geologische evolutie van 13, 8 miljard jaar aan het stuur van de aarde in het antropoceen. © Jan Stel
Een dagje naar de stad houdt voor mij ook een bezoekje in aan De Standaard boekhandel. Ik ben niet kapot van het standaardaanbod van De Standaard, maar het past bij de naam. Op de tweede verdieping is een steeds kleiner wordend hoekje met wetenschappelijke boeken en veel geschiedenisboeken. Beide vind ik interessant.
Daar viel mijn oog op een nieuw boek WIJ AARDE. Ik schrok van de titel. Nadat ik mijn bril had opgezet kon ik ook de rest van de titel van Manuel Sintubin zijn boek lezen: WIJ, AARDE. Een geologisch en ecomodernistisch perspectief op klimaatverandering. Het is een klimaatessay dat, zoals de epiloog zegt, is: “geschreven vanuit het hart, niet vanuit het verstand”. Dat komt ontroerend en oprecht over. Maar het vooral westers, ecomodernistisch standpunt van Sintubin is dat niet. Helemaal niet. Het is verontrustend door een volstrekte overschatting vanuit zijn mensbeeld.
De titel WIJ, AARDE wekt de suggestie dat wij, Homo sapiens, u weet wel die ‘verstandige mens’ van Carl Linnaeus (1758), de heerser of rentmeester van de aarde is. En daar ben ik het volstrekt niet mee eens als het om de aarde gaat; wel als we het hebben over onze wereld, die voortdurend verandert. Ik ben enigszins allergisch voor het idee dat bij ecomodernisten en andere, vaak religieuze groeperingen leeft dat er nu, sinds een paar duizend jaar nog maar, één soort is die er gigantisch tussen uitspringt. En dat is volgens hen de mens. Sintubin wijdt er op zijn minst een heel hoofdstuk aan: Wij zijn als goden.
Hallo, word eens wakker! Dit is een misplaatst concept van de mens, dat ik bij de kippen, kalkoenen, koeien en varkens die wij industrieel kweken en ’oogsten’ niet terugvind. Ik vind deze mening naïef en onvoorstelbaar. Mijn reactie op het boek is dan ook even kort en bondig als zijn ondertitel: Dit is religieus ecomodernisme.
We worden geconfronteerd met misschien wel de meest existentiële bedreigingen voor de moderne samenleving: klimaatverandering, verlies aan biodiversiteit, ongebreidelde vervuiling en uitputting van de hulpbronnen van de aarde in combinatie met een diep onethische ongelijkheid over de hele wereld. Hans Bruyninckx, EEA, 15 maart 2023 (vrij vertaald door de auteur).
Manuel Sintubin ken ik uit de Raad van Advies van EOS, waar hij een prettige collega is. Hij is, evenals ik, geoloog. Zijn interesse ligt vooral bij het geodynamisch onderzoek van de aarde. Hij weet bijvoorbeeld veel van de platentektoniek en aardbevingen, zoals die waar de Groningers in Nederland tegenwoordig zo gek op moeten zijn. Mijn passie binnen de geologie was en is de paleontologie. Elk fossiel is evenals elke (zwerf)steen of gesteentelaag, voor ons een signaal uit een ver verleden.
Dat zou een verklaring voor onze sterk verschillende conclusie kunnen zijn, terwijl we ons baseren op grotendeels vergelijkbare wetenschappelijke informatie. We kunnen allebei omgaan met het denken in geologische tijd. Bij Sintubin, ontbreekt weliswaar de aandacht voor de oceaan en hij besteedt ook weinig aandacht aan de nieuwe bio-en geochemische technieken, die voor een revolutie in de aardwetenschappen hebben gezorgd. Die technieken maken het mogelijk om de laatste dag van de dinosauriërs in ongekend detail te kunnen reconstrueren. Of om onze afstamming beter te begrijpen en onze bedgeheimen met andere mensensoorten, zoals de Neanderthalers, te ontrafelen.
Ook vraag ik me mij af of Sintubin het boek Omarm de Chaos van Jan Rotmans, met wie ik in Maastricht met plezier heb samengewerkt, wel goed heeft begrepen. Transitiedenken gaat over schaalniveaus, over koppelingen en terugkoppelingen en zo meer (zie mijn GvK-boekbespreking van Omarm de Chaos van 23 december 2021). Dat soort denken vind ik in Sintubin zijn warrige boek niet terug.
Waar wij echt in verschillen, zeg maar gerust diametraal anders over denken, is de ‘vertaling’ van de signalen uit die lange geologische geschiedenis (‘deep time’ of ‘diepe tijd’) naar de turbokorte geschiedenis van onze beschavingen in de afgelopen 8000 jaar, de vertaling naar wat Sintubin herhaaldelijk noemt ‘de menselijke maat’. Voor mij is de mens een bijzonder dier met, voor zover we dat weten, unieke eigenschappen die onder andere tot uiting komen in de kunst, wetenschap en technologie. De taal van andere intelligente dieren verstaan we niet. Dus denken we dat ze niet intelligent zin. Artificiële Intelligentie kan hier in de komende jaren voor een revolutie zorgen. Dolfijnen, inktvissen, vissen die wij genadeloos en op een geïndustrialiseerde manier uitroeien om ze op te eten, bijvoorbeeld, zijn intelligenter dan wij denken. Maar machinegeweren en atoombommen maken ze niet!
Het boek
Sintubin zijn boek is geschreven voor een wetenschappelijk publiek. Het is zo nu en dan moeilijk leesbaar voor de geïnteresseerde leek, voor wie het vermoedelijk toch ook bedoeld is. Het is het derde boek in de reeks ‘De Klimaatessays’ binnen Climate, Sustainability and Energy van de Academic and Science Publisher in Brussel. De drie tot nu toe gepubliceerde boeken benaderen de klimaatcrisis, die ze vanuit hun ivoren torens uiteraard anders noemen, vanuit een vrij eng disciplinair oogpunt. Alleen is die benadering al lang achterhaald. De klimaatcrisis, dames en heren ASP-uitgevers, is een complex, multidisciplinair, ‘gemeen’ of ‘whicked’ probleem, waarvan de auteur in WIJ, AARDE een boeiende beschrijving geeft. Dat neemt niet weg dat een dergelijk probleem een andere, op zijn minst multidisciplinaire, aanpak behoeft.
Het boek Waarom Gele Hesjes niet met een bakfiets rijden gaat over klimaatverandering, ongelijkheid en beleid. Zo protesteren de gele hesjes tegen de brandstofprijzen terwijl klimaatactivisten willen dat er komaf wordt gemaakt met fossiele brandstoffen. Dat lijkt haaks op elkaar te staan. Volgens de auteurs van dit boek kan een sterke welvaartstaat met een effectief klimaatbeleid dit contrast overbruggen. In het andere boek met de verrassende titel Consumeren als konijnen wordt de mythe van de overbevolking als de motor van de klimaatverandering (ik weiger het door hen gebruikte ‘verstoring‘ te gebruiken) gefileerd. Op zich interessante onderwerpen, maar na lezing van het boek van Sintubin nodigen die titels me niet uit om ze te gaan lezen.
Dan vind ik Jason Hickel zijn boek Minder is meer. Hoe degrowth de wereld zal redden, duidelijker. Zelfs het door Liberales tot (ecomodernistisch) boek van het jaar 2022 gekozen De wereld red je niet met minder, minder, minder van Thomas Rotthier en Jan Deschoolmeester heeft voor iedereen een duidelijke titel. Dat ontbreekt bij de drie boeken van de ASP-reeks De klimaatessays. Hickel zijn boek is een aanrader! Voor het boek van Rotthier en Deschoolmeester verwijs ik naar mijn GvK-blog van 24 augustus 2022.
Hun boek zal wellicht in de boekenkast van onze Vlaamse regering staan, die niets bakt van een klimaatbeleid en bijgevolg op 12 mei met een ondermaats klimaatverhaal kwam. Hoe durf je zo te spelen met de toekomst van Vlaanderen en dan vooral met die van onze jeugd, onze kleinkinderen! In De Afspraak van 15 mei kakelt minister voor vele zaken, mevrouw Zuhal Demir, er weer op los als ze probeert uit te leggen waarom de briljante Vlaamse regering heeft besloten dat 40 % CO2-uitstootreductie (t.o.v. 2015 in plaats van het door de EU gebruikte niveau in 1990), genoeg is. Ze zouden per direct de laan uit moeten.
Kosmische, geologische en menselijke tijd.
Elke geoloog weet dat klimaatverandering van alle tijden is. Het leven op aarde paste zich gewoon aan en nam daar de tijd voor. Dat is een van de eerste zaken die Sintubin en ik in onze lezingen benadrukken. Maar in WIJ, AARDE negeert hij het verschil tussen de tijdschaal waarop de geologische klimaatveranderingen en die van ONZE klimaatverandering, zich afspeelt en dat is onbegrijpelijk. Sintubin is bovendien blind voor het westerse streven naar welvaart door een ongebreidelde exploitatie van de natuur. Die geïndustrialiseerde exploitatie begon met de Britse industriële revolutie en heeft als keerzijde een ongeziene, moordende mondiale vervuiling, met name in ontwikkelingslanden, waarvoor hij evenmin oog heeft. ‘De technologie lost het wel op’, beweren hij en de ecomodernisten in koor. Maar met die technologie is het verdorie juist allemaal begonnen. Ik vind die ecomodernistische en uiterst egoïstische houding onbegrijpelijk, verwerpelijk en naïef.
In Een andere kijk op onze planeet, neemt de Sintubin ons mee naar de kerstavond van 1968. Die leidde tot een kanteling in ons denken door de beroemde Earthrise foto. Ik weet niet of wij thuis toen nog kaarsjes brandden in die licht ontvlambare, vers gehakte kerstboom. Kerst was en is een fijn huiselijk feest. Ik denk niet dat mijn ouders ook maar één seconde hebben gedacht aan de Apollo-8 missie. Het was ‘Stille Nacht, Heilige Nacht’ en geen kerstcadeautjes. Daar deden we niet aan. Sinterklaas was, zoals ik nu weet vlak voor hij naar België ging (gelukkig maar) al langs geweest.
“Wij staan niet buiten de natuur, zeker niet boven de natuur. We staan er middenin”. Manuel Sintubin, pagina 50.
De Earthrise foto markeert, zoals Sintubin terecht zegt, een kantelpunt in ons wereldbeeld, in ons denken. Hij schrijft dan ook dat de mens niet naast of boven de natuur staat, maar er middenin. Daar ben ik het helemaal mee eens. Alhoewel ik daar toch wel aan wil toevoegen dat de mens een product en onderdeel van de natuur is. Het is teleurstellend wat Sintubin er in zijn ecomodernistische manier van denken mee doet: niets. Ja u leest het goed: NIETS (verstandigs).
Eigenlijk is het erger. Evenals het Amerikaanse Breakthrough Institute, waar de auteur regelmatig naar verwijst, komt hij tot de bizarre conclusie: Wij kunnen als een bijzonder onderdeel van het leven als geologische kracht, de natuur naar onze hand zetten. Met wij bedoelt de auteur de ‘verstandige mens’. Een naam die we zelf binnen een Europees 18de eeuws wereldbeeld, heel deemoedig hebben bedacht. In zijn betoog over de ‘Arrow of Time’ zijn wij het (op zijn minst voorlopig) einddoel of de ‘bekroning’ van die onverbiddelijke lineaire pijl van een reeks kosmische, geologische en menselijke gebeurtenissen, van de Pijl van de Tijd. Willen terugkeren naar vervlogen tijden, zoals die van je jeugd, je ouders of grootouders is ‘zondigen’ tegen die kracht. En dat mag niet. Wat een woordgebruik in een wetenschappelijk boek! Amai.
Drie hoofdstukken, bijna de helft van zijn boek met die vreselijke titel WIJ, AARDE, wijdt hij hieraan. Kort samengevat is de verhaallijn als volgt: wij zijn als mens en maatschappij deel van het kosmische en geologische verhaal, waar we een product van zijn. Dat betekent volgens Sintubin en het ‘fameuze’ Breakthrough Institute dat wij het kind zijn van een lange evolutielijn: van de 13, 8 miljard jaar kosmische en de 4, 6 miljard jaar geologische evolutie, waarin 3,7 miljard jaar geleden het leven ontstond, tot de miljoenen jaren durende menselijke evolutie. Daar kan ik me tot op zekere hoogte nog in vinden, omdat dit ook geldt voor BamBam, onze vertrouwde huiskat en Dolly de dolfijn. Maar de ecomodernistische opvatting dat de mens is “gepromoveerd tot rentmeester van planeet aarde” en als gevolg daarvan aan het roer staat van het goede, technologische Anthropoceen, deel ik helemaal niet.
Sintubin is van mening dat de Arrow of Time vanaf de kleuterschool in het onderwijs moet worden onderwezen. Ik heb daar mijn bedenkingen bij wegens het plaatsen van de mens en zijn technologie aan het roer van de planeet aarde. Holistisch, onbevooroordeeld klimaatonderwijs, waarin de rol van de oceaan niet ontbreekt, in de middelbare school is noodzakelijk om de jonge generatie voor te bereiden op een onzekere toekomst. Dat was er vroeger te weinig. Anders zaten we nu niet opgescheept met zoveel klimaatonkundige politici en journalisten.
In dezelfde drie hoofstukken verwijst Sintubin ook naar de Duitse meteoroloog Alfred Wegener, die in 1915 met een revolutionaire theorie over het ontstaan en vooral het verplaatsen van de continenten kwam. Hij publiceerde die in zijn beroemde boek Die Entstehung der Kontinente und Ozeane. Ik herinner me dat mijn wereldberoemde professor Philip Kuenen in mijn geliefde Geologisch Instituut in Groningen, ons – we waren met 3-5 studenten; hij gooide met krijtjes als je in slaap viel en verontschuldigde zich toen ik de enige student bleek te zijn die was komen opdagen – er in het begin van de jaren 1970 college over gaf. Hij benadrukte dat die theorie (nog) niet zeker was, maar had er wel oog voor. In 1983 heb ik een Europees consortium van de grond getild om landen zoals Nederland en België toegang te geven tot het vermaarde onderzoekschip JOIDES Resolution. JR heeft de platentektoniek bewezen en nog zoveel meer, onder andere de meteorietinslag die het einde van de dino’s markeert. Het iconische schip heeft, evenals de iconische Earthrise foto, een revolutie in de geologie en in ons denken veroorzaakt.
In Leiden studeerde ik in 1972 bij Peter Westbroek, die als één van de eersten het leven als een geologische kracht zag. Sintubin noemt allerlei mensen, maar hem niet. De aarde is nog steeds een levende planeet. Dat is uniek in het zonnestelsel waarin wij leven. De biosfeer en de niet levende aarde vormen een zelfregulerend systeem, dat James Lovelock zo treffend heeft verwoord in zijn fascinerende Gaia-hypothese. Je zou dan ook mogen verwachten dat een geoloog het niet in zijn hoofd haalt één lullig dier, Homo sapiens, als rentmeester van de planeet te zien of, erger nog, hem als kapitein van het ‘ruimteschip aarde’ te benoemen. Toch doet hij dat. Religieus ecomodernisme avant la lettre!
Onze planeet is niet langer een schip zonder kapitein dat doelloos ronddobbert in de kosmische oceaan. Manual Sintubin p. 75.
Sintubin volgt in zijn boek op hoofdlijnen het verhaal van Planning the Earth System. A Call for a Global Democracy van journalist Leigh Phillips van 15 juli 2019. Dit verhaal is op de website van het Breakthrough Institute te vinden, naast nog veel meer onzin. Ik bespaar u Sintubin zijn verhaal over het verschil tussen het ‘tijdperk van de energie’ in de eerste 379.00 jaar na de oerknal en het ‘tijdperk van de materie’ dat daarna begon en waaraan nu een einde komt.
U gelooft het of niet maar dat ‘tijdperk van de materie’ van bijna 13,8 miljard jaar, maakt volgens de auteur nu, let wel NU, ANNO 2022, plaats voor ‘het tijdperk van het leven’. Hierin controleren technologische levensvormen – de moderne mens dus – de wereld van de materie en nemen we de toekomst bewust in handen. Het gaat over de versnellingsfase van het antropoceen, die na de Tweede Wereldoorlog met twee rotknallen van atoombommen begon. En dan komt het pas echt, hou u vast, ik citeer Sintubin: “Onze planeet is niet langer een schip zonder kapitein (de mens dus) dat doelloos ronddobbert in de kosmische oceaan”, precies zoals Philips ook al concludeerde aan het einde van zijn hopeloze verhaal. Tja. Hier houdt het voor mij als eenvoudige door ‘menselijke’ aardbevingen geplaagde Groninger, echt helemaal op!
Denken als een berg
Hoewel ik bij elke boekbespreking de originele tekst meestal wel tot in de eindnoten nalees, heb ik dit bij WIJ, AARDE zeer veelvuldig gedaan, omdat ik als geoloog/paleontoloog, oceanograaf en systeem- en transitiedenker regelmatig van mijn stoel viel over zijn conclusies of gelegde verbanden. Hierdoor viel het me op dat de auteur in WIJ, AARDE opmerkingen meer dan eens uit hun context haalt.
Twitter is mijn ding niet. Ik vind de sociale media overwegend asociaal. Mij door het boek worstelend, heb ik toch even gekeken op Sintubins Twitteraccount om een beter beeld van hem te krijgen. Het eerste wat me op viel was de slogan ”Thinking like a Mountain. Speaking for Planet Earth. Treating all Earthlings with utmost respect”. Vrij vertaald is dat ‘Denken als een Berg. Spreken voor planeet aarde. Alle aardbewoners met het grootste respect bejegenen. Mooie woorden.
Mijn mening over mensen die namens de natuur willen spreken vindt u uitgebreid in mijn blog De Noordzee als rechtspersoon: een goed idee? in EOS Wetenschap, 21 december 2022.
Iets lager in zijn account kom ik de Gentse filosoof Maarten Boudry tegen, met wie ik het gewoonlijk niet eens ben. Er woedt, want praten of discussiëren doen ze volgen mij op Twitter niet, een ‘discussie’ over kernenergie naar aanleiding van een behoorlijk stomme opmerking van OpenVLD-leider Lachaert. Boudry, voor wie de auteur veel respect heeft, stelt voor “Misschien moeten we ‘degrowth’ voortaan negeren. Het is magisch denken zonder een centimeter ‘skin in the game’, en er is toch geen enkele partij die degrowth ook maar overweegt.” In mijn ogen is dat een ‘hopeloos geval’ opmerking uit de ecomodernistische hoek.
Bij Sintubins onderbouwing van het hoofdstuk Denken als een berg verdwaal je in een oeverloze herhaling van geologische informatie (‘diepe tijd’, ijskernen, enz.) en een discussie over het technologisch verwijderen van CO2 uit de atmosfeer door nieuwe technologie, de natte droom van elke ecomodernist. Een actueel onderwerp overigens dat met de nieuwe, uit de olie-industrie afkomstige COP28-voorzitter zeker op de COP-agenda in Dubai zal staan. Terug bij het boek WIJ, AARDE, worstel ik me moeizaam door de discussie over de overbevolking, die er volgens Sintubin niet is. Zijn pleidooi voor klimaatadaptatie ondersteun ik. Charmant is dat zelfs Zuhal Demir dit woord nu gebruikt bij haar verdediging van dat zwakke Vlaamse klimaatplan met zijn veel te lage doelstelling.
Als Groninger en geoloog lees ik verbouwereerd het verslag van Sintubins onbehouwen voordracht voor verontruste Groningers over de door de gaswinning en dus door de mens veroorzaakte aardbevingen. Sintubin vertelt hen dat het om een natuurverschijnsel gaat, zoals de aardbeving in Turkije en Syrië, waar je niets aan kunt doen. Aanpassen is de boodschap. Gekscherend voegde hij daaraan toe dat je toch ook niet tegen de platentektoniek demonstreert. Wat een onbegrip en arrogantie. Toch is hij heelhuids thuisgekomen. Vriendelijke mensen die Groningers!
Het begrip ‘denken als een berg’ wordt pas op de allerlaatste pagina’s uitgelegd en haakt in op het boek A Sand County Almanac uit 1949, van de Amerikaanse ecoloog Aldo Leopold (1887-1948). Hij kwam uit een Duitse migrantenfamilie. Zijn ouders hielden van de jacht. Hij hield vooral van de natuur. Beschaving en technologische vooruitgangen waren, in Leopolds ogen, zeker goede zaken, maar niet meer dan dat. Dat had hij ‘gelezen’ in de ogen van een aangeschoten, langzaam stervende wolf. Het doden van wolven zorgde ervoor dat er meer herten op de berg waren. Prima voor de mens en de jacht. Maar niet voor wat we nu het ecosysteem van de berg noemen.
Na Leopolds dood werkte zijn zoon het boek af en publiceerde het. Het werd een bestseller en introduceerde het idee van ‘denken als een berg’, wat normale mensen tegenwoordig gewoon holistisch denken noemen. Dat een geoloog, zoals Manuel Sintubin dit verwerkt in zijn Twitteraccount als slogan, tja … , beroepsmisvorming? Denk toch gewoon holistisch! Noem een kat een kat!
Profeten en tovenaars in het ‘goede antropoceen’.
Sintubin heeft het niet met wat hij nogal neerbuigend noemt ‘de klassieke ecologen en het klassieke ecologische gedachtengoed’. Hij vergeet hierbij weliswaar dat onze huidige inzichten steunen op die van onze voorgangers, waarvan hij er vele in zijn boekt noemt. Maar die ‘klassieke ecologen’ … tja, dat is een verhaal apart, met uitzondering dan wel van de ecoloog die de notie ‘denken als een berg’ bedacht. Daar kun je als geoloog uiteraard niet om heen. En het staat goed op je Twitteraccount.
In het begin van het laatste hoofdstuk over Op weg naar het goede antropoceen maakt Sintubin nog eens duidelijk dat het leven op aarde van bij het begin de planetaire omstandigheden heeft gevormd. De biosfeer is ’terraforming’. Kijk bijvoorbeeld naar de beroemde witte kliffen van Dover of de prachtige Högklint riffen van het Zweedse eiland Gotland: allemaal versteend leven. “En de mens? De mens is gewoon ‘lid’ van de planeetvormende biosfeer”. Maar dat is, zoals verder in het boek blijkt, geen relativerende of onschuldige opmerking.
De mens is de natuur en al wat de mens maakt of doet is een expressie van de natuur. Manuel Sintubin, p. 139.
Doorlezend, moest ik weer even opkrabbelen, omdat ik alweer van mijn stoel was gevallen bij het lezen van “Dat aards perspectief zet de mens nu centraal in het aardse verhaal. Maar dat betekent niet dat de mens naast, laat staan boven de natuur staat. Neen, de mens is de natuur, en al wat de mens maakt of doet – van een smartphone tot het Weihnachtsoratorium van Johannes Bach – is een expressie van de natuur”. Ik heb dit stukje meerdere malen gelezen en dacht daarbij cynisch steeds aan de befaamde uitspraak van de stripfiguur kapitein Haddock “Duizend bommen en granaten”.
Hoe verzin je zoiets? Hoe kun je natuur met cultuur verwarren. Verder lezend kwam de zevenklapper: “Maar wat de mens echt bijzonder maakt, is dat hij zich door wetenschap bewust is geworden van zijn rol in het aardse verhaal. Wij onthulden de geheimen van de planeet …. Wij zijn dan ook de eerste generatie die écht de touwtjes in handen kan nemen en bewust de toekomst van mens en planeet richting kan geven. Het aardse schip heeft nu een kapitein aan boord. Of om Obama te parafraseren ‘we are the first generation to feel the impact of climate change and the first generation that can really do something about it. So let’s get it done.’“.
Zowel Obama als de auteur die overigens van mening is dat het Akkoord dan Parijs een vergissing is, hebben het bij het verkeerde eind. Om bij Obama te beginnen: wij zijn echt niet de eerste generatie die de invloed van klimaatverandering ervaart. Dat deden onze verre Neanderthal-voorouders al, met wie we al dan niet gezellig het bed deelden. Bovendien heeft Obama in zijn speech op de VN U.N. Climate Change Summit in New York van 23 september 2014, nooit gezegd “So let’s get it done”. Ik ga ervan uit dat dit een redactioneel foutje is, want een wetenschapper van de statuur van Sintubin heeft zoiets echt niet nodig. Toch is het een vervelend misverstand.
Wat Manuel Sintubin zijn boek WIJ, AARDE betreft, valt het mij op dat hij de begrippen aarde en planeet en de door de mens gemaakte wereld niet onderscheidt. In de media zie ik dat ook regelmatig. Voor mij was die vergissing bij de klimaatspijbelaars, begin 2019, de reden om aan te bieden de klimaatstakers van onze Sjabi-school hierover bij te spijkeren. Zo werd ik tot ieders tevredenheid, het ‘strafwerk; van de spijbelaars. Heel leuk overigens. Ook mis ik in zijn boek elke aandacht voor de keerzijde van de Britse industriële revolutie. Dat is de eraan gekoppelde vervuiling, een sluipende moordenaar van mens en natuur.
In zijn interviews botst het religieus ecomodernisme van Sintubin regelmatig met de mening van anderen. In WIJ, AARDE zet hij hen weg als niet wetenschappelijk of reageert hij belerend (je zou beter moeten weten), zoals in het geval van onze ambassadeur Dirk Draulans. Wat het dubbelinterview in Knack eind 2019 betreft, negeert hij de verschillen tussen hem en GVK-ambassadeur Jean-Pascal van Ypersele. Zowel uit dat interview als uit zijn boek blijkt dat de auteur niets op heeft met klimaatalarmisme, klimaartspijbelaars en vooral niet met Bla Bla Bla Greta Thunberg. Onze ambassadeur Van Ypersele sluit haar, net als ik, juist in zijn hart. Een wereld van verschil.
Ik begrijp niet hoe je het over het goede antropoceen kunt hebben. Goeiedag! Hoe kan een tijdperk nu goed of slecht zijn in de ogen van een wetenschapper? Sintubin en ik delen weliswaar een interesse in Big History, maar ook in die context vraag ik me af: hoe kan het antropoceen goed zijn? En zo zijn er nog vele opmerkingen in zijn boek waar ik me vragen bij stel. Maar het zou me te ver voeren om daar allemaal op in te gaan. Ik zou zelf een boek moeten schrijven over het religieus modernisme. Dat doe ik niet. Het is mij, buiten deze boekbespreking, gewoon de moeite niet waard. De typering religieus ecomodernisme zegt immers genoeg. Een laatste bedenking dan maar bij WIJ, AARDE. Het is een saai boek: er staat geen enkele illustratie in. Vandaar dat ik me in deze boekbespreking te buiten ga aan een paar illustraties.
Het boek staat in intussen in mijn boekenkast naast Sintubins schitterende boek Wetenschap van de aarde. Over een levende planeet, dat ik regelmatig raadpleeg. Het maakt onderdeel uit van de reeks Van oerknal tot mens. Dat boek van hem is wel een aanrader. Sintubin is een vakman, dat is duidelijk. Maar met zijn laatste boek WIJ, AARDE, tja….
Sintubin zijn boek eindigt met een citaat uit Ronduit van Caroline Pauwels. Ook zij was ambassadeur van de Grootouders voor het Klimaat. Ik eindig mijn boekbespreking niet met nog een citaat van Manuel Sintubin, maar met onderstaand, voor mij uit het hart gegrepen citaat, dat komt uit haar motivatietekst van 6 september 2021:
“De jongeren wijzen ons de weg, met de klimaatacties, met de manier waarop zovelen van hen proberen het duurzaamheidsdenken deel te maken van hoe ze vandaag leven. Ik steun de acties van Grootouders voor het Klimaat dan ook met heel mijn hart. Jong en oud samen, op ons komt het aan. Samen kunnen we het tij keren.”
Een eerste kennismaking met de blogs. “Sintubin” ken ik van naam van de vele bijdragen in bepaalde religieuze Facebook groepen. Dat is blijkbaar een broer, een Jezuïet. De geoloog lijkt sterk onder de invloed te staan van christelijke denkbeelden zoals die aan bod komen in het ooit wereldberoemd werk over de Natuur en de evangelies van geoloog en paleo-antropoloog Teilhard de Chardin, Le phenomène humain. Die ziet Jezus en de eucharistie als het heerlijke eindpunt van de Evolutie. De blogger heeft die link blijkbaar niet gezien, jammer. De blog bevat boeiende elementen maar wat is hij emotioneel! Dat doet afbreuk aan de waarde, de leesbaarheid en de overtuigingskracht.
(Soms wordt heftigheid een schuiloord voor wie onzeker is over zijn waarheid..)
Meer zakelijkheid zou winst betekenen.
Persoonlijk begrijp ik het belang van rechten voor (hogere) dieren, onderzoek naar hun communicatie, een holistische en multidisciplinaire benadering en voeg daarbij ook de inbreng van inheemse visies. Zoals die momenteel door Milo Rau zijn ingezet in zijn versie van Antigone.
Mij lijkt de inheemse visie op gezonde manier ruimte te maken voor de religieuze invalshoek om aan natuurbeleving, natuurstudie en Natuurbescherming te doen in onze tijd. Evenals Karen Armstrong met haar “Heilige natuur”. – NB. ik ben historicus en ben sinds 1970 met natuur bezig in studie, woord en daad; ik heb de klimaatjongeren gesteund door bijna alle betogingen (22) mee te maken en via mijn blogs, brieven en essays.
Beste Stefaan,
Dank voor je interessante reactie. Als reactie op je eerste punt over Manuel zijn broer, moet ik zeggen dat ik me daarin helemaal niet heb verdiept. Het gaat mij gewoon om een bespreking van zijn laatste boek WIJ, AARDE. Ik was en ben verbaasd zoiets te lezen, van een uitstekende geoloog.
Grappig dat je denkt dat mijn blog emotioneel is. Ik heb daar geen probleem mee, maar je opmerking tussen haakje is onjuiste, onterecht en flauw.
Je hebt gelijk dat we meer naar onze voorouders moeten kijken, waarmee ik ook bedoel naar de manier waarop inheemse volksstammen leven. Daar ga ik in mijn boekbespreking van ‘De Boomgrens’ van Ben Rawlence, op in.
Fijn dat jij je zo inzet voor het klimaat!
Veel succes, Jan